achtjarige kinderen |
Criteria
Het kind… |
Helpende aanwijzingen voor leraren |
|
2. Fijne motoriek |
|
|
knippen of vouwen |
|
knippen |
- kan een figuur of kleedje knippen
- kan de hand zo sturen dat er ook iets ontstaat wat de bedoeling was
- kan de andere hand laten helpen
|
- observeer de algemene indruk die je over meerdere activiteiten hebt
- help kinderen die moeite hebben door hen expliciet uitleg te geven over hoe je knipt
|
vouwen |
- kan een eenvoudige vouwopdracht uitvoeren
|
- observeer de algemene indruk die je over meerdere activiteiten hebt.
- help kinderen die moeite hebben door hen extra opdrachten te geven
|
|
handwerken |
|
haken |
- kan haken
- haakt niet te strak
- haakt niet te los
- laat niet zo vaak steken vallen
|
- versjes helpen om een beweging te automatiseren
|
met naald en draad werken |
- is handig
- werkt volgens plan
- kan de draad in de naald doen
- werkt regelmatig
- kan de ene hand de ander laten helpen (coördinatie hand-hand)
- kan de hand goed aansturen (coördinatie hand-oog)
- kan activiteiten plannen
- kan bewegingen doseren
|
- geef kinderen die moeite hebben dikkere naalden en stof met een lossere, grovere structuur
|
|
vormtekenen |
|
vormtekenen in vloeiende, trefzekere beweging |
- tekent in een vloeiende lijn, zonder haakjes
- kan vanuit de herhaalde beweging de uiteindelijke vorm laten ontstaan
- heeft gevoel voor verhouding en vorm
- kan met de ogen de hand sturen zodat de gewenste vorm ontstaat
- kan ronde vormen maken
- kan scherpe hoeken maken
|
- bied een duidelijke opbouw bij het vormtekenen
|
spiegelen van vormen |
- kan een vorm links-rechts spiegelen
- kan een vorm boven-onder spiegelen
|
- begin met links-rechts spiegelingen
|
|
handschrift |
|
juiste schrijfrichting |
- schrijft van links naar rechts
- gebruikt de juiste pagina in het schrift
- kan bij het schrijven de hand goed sturen
- zit ontspannen en in een goede houding
- geeft niet teveel en niet te weinig druk op het papier
|
- let op correcte pengreep
- let op een goede schrijfhouding
|
juiste vormen van letters en cijfers |
- vormt de letters en cijfers correct
- heeft geen spiegelingen meer in de letters en lettercombinaties
|
|
|
3. Lichaamsoriëntatie |
|
links-rechtskennis passief |
- kan links en rechts aanwijzen op het eigen lichaam
|
- laat kinderen de oefeningen staande uitvoeren
- geef eerst de hele opdracht en laat het kind de opdracht pas uitvoeren na het geven van een signaal
|
links-rechtskennis actief |
- kan links en rechts zelf benoemen
|
- vraag bij twijfel onverwacht ‘en hoe heet deze kant?’
|
maken van kruisingen |
- kan kruisingen maken in de lichaamsoriëntatie links – rechts
- kan kruisingen maken in de lichaamsoriëntatie boven - onder
- kan kruisingen maken in de lichaamsoriëntatie voor -achter
|
- wanneer een kind dit niet beheerst dan is extra ondersteuning nodig
|