Kinderen willen bewegen | 2.1: |
Achtergronden en weetjes over de motorische ontwikkeling
Hoe leren kinderen hun motorische vaardigheden
Hoofdstuk 2
In dit hoofdstuk lichten we diverse samenhangen tussen de motorische ontwikkeling van kinderen kort toe. Eerst gaan we in op het leerproces van de motorische vaardigheden. Vervolgens geven we een korte schets van de algemene motorische ontwikkeling, met daarop volgend een schets van de motorische ontwikkeling van de hand of de fijne motoriek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzichtje van motorische vaardigheden die voorwaarde zijn om tot leren te kunnen komen. Deze achtergrondinformatie helpt om de inhoud van de kijkwijzers op waarde te kunnen schatten.
2.1 Hoe leren kinderen hun motorische vaardigheden?
Het leerproces van motorische vaardigheden verloopt in drie fases. Eerst leert een kind begrijpen wat de bedoeling is. Bij touwtje springen bijvoorbeeld zie je de jongste kinderen eerst een tijdlang kijken en volgen wat de oudere kinderen doen. De volgende stap is dat het kind zich bepaalde deelvaardigheden eigen gaat maken en die gaat integreren. Het oefent bijvoorbeeld om met beide voeten tegelijk omhoog te springen. Het oefent om op de juf te letten om te weten wanneer het moet springen. Het oefent om op een plaats te blijven als het springt. Deze deelvaardigheden worden geïntegreerd, maar het gaat nog niet vanzelf; het kind moet het hoofd er nog bij houden. In de derde fase hoeft het kind niet meer te denken; de beweging gaat als vanzelf en is geautomatiseerd. Pas dan spreek je van een kind dat zich ‘vrij en onafhankelijk beweegt’, termen die vaak in de vrijescholen worden gebruikt om de mate van leerrijpheid aan te duiden.