Periodeaanbod Eenden | a Taal: |
Periode aanbod: Eenden en kuikens
Onderdeel Taal
Leergebied |
De kleuters | De kleuterjuf | Verwijzing |
TAAL-NEDERLANDSE
|
Jongste kleuters doen ervaring op met begrippen en woorden die betrekking hebben op het thema “eenden en kuikentjes”. De oudste en derdejaars kleuters kunnen zich een beeld vormen van het eendennest, een moedereend en de kuikentjes. Zij kunnen de daarbij behorende begrippen begrijpen en actief gebruiken.
|
De kleuterjuf speelt met de kinderen een ochtendspel dat gaat over een moedereend met haar kuikentjes in het nest. Begrippen:
|
2 10 K-TN1 K-TN9 K-TN10
|
|
Jongste kleuters kunnen het liedje meezingen waarin over lente bloemen en verschillende jonge dieren wordt gezongen De oudste kleuters kunnen zelfstandig bedenken welke bloemen en jonge dieren passen in dit liedje over de lente. Dieren en bloemen in lente:
|
De kleuterjuf zingt met de kinderen een liedje over de lente. Zij laat de oudste kleuters om de beurt een bloem of jong dier bedenken dat in de lente in het veld te zien is. Liedje:
De kleuterjuf heeft de verschillende diertjes en bloempjes van vilt in de klas . Zij laat het kind dat aan de beurt is een dier of bloem uitkiezen en benoemen, daarna wordt het liedje gezongen. |
2 10 K-TN1 K-TN9 K-TN10
|
Vervolg:
|
De jongste kleuters doen spelenderwijs ervaring op met spreken in grammaticaal correcte zinnen. Jongste kleuters doen ervaring op met eindrijm. De oudste en derdejaars kleuters kunnen stukjes tekst op rijm mee spreken. De oudste en derdejaars kleuters kunnen in eenvoudige grammaticaal correcte zinnen spreken en kunnen teksten van liedjes en versjes zeggen of zingen. |
De kleuterjuf vertelt, in het ochtendspel,het verhaal over een moedereend met haar kuikentjes. Hetzelfde verhaal wordt dagelijks verteld en gespeeld. De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om haar na te bootsen en stukjes tekst mee te spreken. Zij wil hen op een vanzelfsprekende manier ervaring laten opdoen met het rijmen en het spreken in grammaticaal correcte zinnen
Versjes:
|
1 10 K-TN 2 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met de taal als middel om zich te uiten en met het zich aan passen aan gespreksregels De oudste en derdejaars kleuters kunnen voldoende luid en duidelijk gearticuleerd spreken. Oudste en derdejaars kleuters kunnen hetgeen ze beleefd hebben verwoorden. |
De kleuterjuf geeft de kinderen tijdens korte kringgesprekjes de gelegenheid om te vertellen over eenden en hun kuikentjes die ze gezien hebben. |
1 10
K-TN5 K-TN7
|
Vervolg:
|
De jongste kleuters doen spelenderwijs ervaring op met eindrijm in versjes en handgebarenspelletjes. De oudste en derdejaars kleuters kunnen stukjes tekst op rijm mee spreken. De oudste en derdejaars kleuters kunnen in eenvoudige grammaticaal correcte zinnen spreken en kunnen teksten van verschillende versjes zeggen en de daarbij behorende gebaren maken. |
De kleuterjuf biedt gedurende één of twee weken dagelijks hetzelfde opzegversje of handgebaren spelletjes aan. Versjes/handgebarenspelletjes:
|
1 9 10 K-TN9 |
|
Oudste en derdejaars kleuters kunnen samen een tafelspelletje spelen over een verhaal dat zij een aantal keren hebben gehoord. Oudste en derdejaars kleuters kunnen met elkaar overleggen en afspraken maken over wie wat mag doen en hoe. |
De kleuterjuf geeft een aantal oudste en derdejaars kleuters de opdracht om het verhaal (dat al een aantal keren is verteld) te spelen als tafelspel en het verhaal erbij te vertellen. |
1 11 K-TN1 K-TN3 K-TN6 K-TN8 K-TN 11 K-TN12 |
Vervolg:
|
De oudste en derdejaars kleuters kunnen een tekening maken naar aanleiding van het ochtendspel of een verteld verhaal De oudste en derdejaars kleuters kunnen over hun eigen tekening vertellen.
|
De kleuterjuf nodigt de oudste kleuters uit om over een moedereend met haar kuikentjes te tekenen. |
1 5 10 K-TN8 |
|
De jongste, oudste en derdejaars kleuters kunnen luisteren naar een verteld of voorgelezen verhaal en de inhoud ervan begrijpen. De jongste, oudste en derdejaars kleuters ervaren het verschil tussen de vastliggende tekst uit een boek en de “vrije” inhoud van het gesproken woord. Verhalen:
Prentenboek:
|
Gedurende een week Gedurende een week leest de kleuterjuf dagelijks voor uit een prentenboek met als thema “eenden en kuikens”. De kleuterjuf geeft de kinderen de mogelijkheid om het verhaal op verschillende manieren te verwerken:
|
1 9 K-TN12 K-TN13
|
Vervolg: |
Derdejaars kleuters doen ervaring op met luisteren naar losse klanken. De derdejaars kleuter kan een zelfgemaakt boekje “voorlezen”. Het kind weet welk woord er bij elk plaatje hoort. |
De kleuterjuf nodigt de derdejaars kleuters uit om voorwerpen te zoeken in de klas die beginnen met een bepaalde klank. De kleuterjuf geeft aan een derdejaars kleuter een mandje met een plaatje erop bijv. van een eend. Het kind mag voorwerpen zoeken die net als bij het woord eend beginnen met een ‘ee’ en deze in het mandje verzamelen. Nadat er 6 voorwerpen zijn gevonden mag het kind een eigen “ee-boekje” maken. Voorop het boekje wordt het plaatje van de eend geplakt en het kind schrijft zij of haar eigen naam op de kaft van boekje. In het boekje tekent het kind de gevonden voorwerpen met beginnend met de klank ‘ee’. De kleuterjuf schrijft er het woord bij. De kleuterjuf wil hiermee het proces van de bewustwording van losse klanken op gang brengen.
|
1 6 10
K-TN2
|