Periodeaanbod Voorjaar | A rekenen: |
Periode aanbod: Vroege voorjaar
Onderdeel Rekenen
Leergebied |
De kleuters | De kleuterjuf | Verwijzing |
REKENEN- |
De jongste kleuters doen ervaring op met tellen. Oudste en derdejaars kleuters kennen de getalrij van 10. De oudste en derdejaars kleuters kunnen zichtbare hoeveelheden tellen t/m 10. |
De kleuterjuf geeft dagelijks een kind de opdracht om te tellen hoeveel kinderen er die dag op school zijn. Ook laat zij de kinderen tellen hoeveel stoeltjes er leeg zijn gebleven.
|
23 26 K-R-1 |
|
De oudste en derdejaars kleuters kunnen zichtbare hoeveelheden tellen t/m 10.
|
De kleuterjuf stimuleert de oudste kleuters om het aantal kleuren te tellen die door het kind zijn geweven. |
23 26 K-R-2 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met tellen. Oudste en derdejaars kleuters kennen de getalrij van 10. De oudste en derdejaars kleuters kunnen zichtbare (en eventueel onzichtbare)hoeveelheden tellen t/m 10. |
De kleuterjuf speelt samen met de kinderen een ochtendspel over de paashaas. In dit ochtendspel worden er eieren verstopt door de “paashaas” ( één van de kinderen). De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om te tellen hoeveel eieren er verstopt zijn en hoeveel er worden gevonden. Zij geeft de oudste en derdejaars kleuters de gelegenheid om, als ze dat kunnen, te raden hoeveel er nog niet teruggevonden zijn. |
23 26 K-R-2
|
Vervolg: |
De jongste kleuters doen ervaring op met tellen. Oudste en derdejaars kleuters kennen de getalrij van 10 en doen ervaring op met de getalrij t/m 20.
|
De kleuterjuf speelt samen met de kinderen verstoppertje met de klassenkabouter. Zij nodigt een oudste kleuter uit om telkens 4 aan te wijzen, die aan de beurt zijn om de kabouter te gaan zoeken. |
23 26 K-R-1 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met tellen van zichtbare hoeveelheden.
|
De kleuter juf kneedt samen met de kleuters een haantje of haasje van brooddeeg voor het paasfeest. |
23 26 K-R-1 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met tellen. Oudste en derdejaars kleuters kennen de getalrij van 10. De oudste en derdejaars kleuters kunnen zichtbare hoeveelheden tellen t/m 10. |
De kleuterjuf nodigt alle kinderen uit om tijdens het paasfeest chocolade eitjes zoeken in een tuin of park. Deze eitjes worden in een grote mand verzameld. Terug op school verdeelt de kleuterjuf de gevonden eitjes. Voor elk kind zijn er 5 eitjes in de grote mand. Ze telt samen met de kinderen telkens 5 eitjes, zodat ieder kind er uiteindelijk 5 in zijn/haar eigen mandje heeft. |
23 26 K-R-1
|
Vervolg: |
De oudste en derdejaars kleuters kennen de getal rij t/m 10 of verder. |
De kleuterjuf laat de kinderen het aantal kleuren tellen dat zij hebben geweven. |
23 26 K-R-1 |
|
De jongste kleuters van 5 jaar doen ervaring op met het afmeten van een draad die zolang is als hun eigen armen. De jongste kleuters doen ervaring op met de begrippen grootse en kleinste. |
De kleuterjuf biedt de jongste kleuters van 5 jaar een werkje aan. Zij laat de kinderen hier naar eigen behoefte aan werken. Werkje voor 5 jarige jongste kleuters:
|
23 26 32 42 |
|
De oudste en derdejaars kleuters kunnen zelfstandig een draad afmeten die 2 keer zolang is als hun beide armen.
|
De kleuterjuf laat de kinderen zelfstandig elke draad afmeten die zij nodig hebben om hun tasje te weven. |
23 26 32 42 K-R-6 |
Vervolg:
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van meetkundige figuren. De oudste en derdejaars kleuters herkennen de verschillende meetkundige figuren. Meetkundige figuren:
|
De kleuterjuf gebruikt de verschillende begrippen van meetkundige figuren bij het aanbieden van knutselwerkjes. Knutselwerkjes:
Vierkant (vouwblaadje en mandje) |
23 32 K-R-9 |