Periodeaanbod Voorjaar | A leefomgeving: |
Periode aanbod:Vroege voorjaar
Onderdeel Leefomgeving
Leergebied |
De kleuters | De kleuterjuf | Verwijzing |
LEEFOM-GEVING- |
De jongste kleuters doen ervaring op met het gegeven dat elk seizoen jaarlijks terugkeert. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de verschillende seizoenen benoemen en weten dat het nu (bijna) lente is.
|
In het ochtendspel over de “moeder aarde en wortelkindjes” en in het prentenboek “de wortelkindjes” laat de kleuterjuf de kinderen horen, beleven en spelen over de koude winter en hoe daarna de lente komt. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de verschillende seizoenen benoemen en weten dat het nu (bijna) lente is. |
51 K-LG1 K-LG6
|
Vervolg: |
De jongste kleuters doen ervaring op met het gegeven dat elk seizoen jaarlijks terugkeert. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de verschillende seizoenen benoemen en weten dat het nu (bijna) lente is. |
De kleuterjuf zingt dagelijks een liedje waarbij aan de orde komt welk seizoen het op dat moment is. Zonneliedje:
|
51 K-LG1 K-LG6 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van de namen van de dagen van de week. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de dagen van de week in de goede volgorde opzeggen. |
De kleuterjuf zingt in de twee weken voor het palmpaasfeest een liedje met de kinderen, waarin de dagen van de week voorkomen. Liedje:
|
51 K-LG2 |
LEEFOMGEVING-
|
De vijfjarig jongste kleuters doen ervaring op met de begrippen van plaats. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de begrippen van plaats begrijpen en verwoorden. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de materialen van hun oudste kleuterwerkje (weefwerk of kasteel/huis met popje) zelf vinden en opbergen op de daarvoor bestemde plaats. |
De kleuterjuf laat de begrippen van plaats aan de orde komen tijdens de instructie bij het vijfjarigen werkje en het oudste kleuterwerkje. Bijvoorbeeld:
Begrippen van plaats:
|
47 K-LA1 |
|
De oudste en derdejaars kleuters doen ervaring op met de begrippen links en rechts. |
De kleuterjuf benoemd de hand waarmee het kind werkt. De andere hand is “het hulpje”.
|
47 K-LA3 |
LEEFOMGEVING- |
De jongste kleuters doen ervaring op met het aanwijzen van de verschillende lichaamsdelen. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de verschillende lichaamsdelen aanwijzen en benoemen. Lichaamsdelen:
|
De kleuterjuf speelt met de kinderen een spelletje in de kring waarbij verschillende begrippen van plaats aan bod komen. De kleuterjuf zegt een raadselrijmpje. De kinderen worden uitgenodigd om daarop te reageren door hun handen naar de plek te bewegen die genoemd wordt. Spelletje:
Als de kinderen voldoende bekend zijn met dit spelletje, nodigt de kleuterjuf dagelijks een andere oudste kleuter uit om het rijmpje te zeggen en de bewegingen voor te doen. |
34 41 57 |
|
|
|
|
LEEFOMGEVING-
|
De kinderen ervaren dat de het wollen tasje dat ze maken zacht aanvoelt en dat het stevig is. De kinderen weten dat je met je huid kunt voelen of iets hard of zacht is en of het koud of warm aanvoelt. |
De kleuterjuf biedt voor het maken van een tasje bollen van verschillende keuren wol aan. De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om aan de wol te voelen zodat ze ervaren dat de wol zacht en warm is. De kleuterjuf praat met de kinderen over de zachtheid de stevigheid en de warmte van de wol. |
41 54 K-LN3 K-LN9 |
|
De kinderen kunnen de bloembolletjes die in de kleutertuin groeien herkennen en weten dat ze er voorzichtig mee om moeten gaan. |
De kleuterjuf kijkt tijdens het buitenspelen regelmatig samen met de kinderen naar de verschillende bolletjes die in dit jaargetijde groeien en bloeien.
|
40 K-LN 1
|
Vervolg: |
De kinderen ervaren dat de gezaaide bonen en zaden dagelijks water nodig hebben om te kunnen groeien. De kinderen ervaren dat de bloemen weer groeien in de lente. De kinderen kunnen proeven hoe de zelfgezaaide sterrenkers smaakt. |
De kleuterjuf plant samen met de kinderen zaadjes en bonen in de klas in kleine potjes. Zij wil hierdoor de kinderen het proces van ontkiemen van dichtbij laten ervaren. Ook wil ze hen op deze manier eerbied bijbrengen voor wat in de natuur groeit. |
40 K-LN 1 |
|
De kinderen doen ervaring op met verschillende weertypen in het vroege voorjaar. |
De kleuterjuf laat de kinderen dagelijks de buiten spelen. De kinderen ervaren op deze manier dat in het vroege voorjaar nog heel koud kan zijn, maar dat de zon op een ander moment al heel veel warmte kan geven. De kleuterjuf speelt met de kinderen een ochtendspel en zij zingt liedjes over het vroege voorjaar. |
42
K-LT2 |
Vervolg: |
De kinderen doen ervaring op met het bereiden van brood en het maken van verschillende vormen broodjes. |
De kleuterjuf bakt samen met kinderen het brood voor het palmpaasfeest en voor het paasfeest. Brood figuren:
De kleuterjuf begeleid de kinderen klassikaal bij het stap voor stap vormen van het haantje of het haasje. Zij geeft de kinderen rozijntjes voor de oogjes en een kruidnagel voor het snuitje van het haasje. De kleuterjuf komt bij elk kind langs om hen te helpen bij het inknippen van het deeg voor de hanenkam van het haantje. |
34 41 K-LN2 |
|
De kinderen doen ervaring op met het bereiden van soep. |
De kleuterjuf bereidt samen met de kinderen de wekelijkse soep. Daarbij geeft zij de kinderen de gelegenheid om ervaring op te doen met het snijden van de groente. De kleuterjuf benoemt de verschillende soorten groenten en kruiden. Zij wil de kinderen op een vanzelfsprekende wijze bekend maken met de handelingen en namen van groenten en kruiden.
|
34 41 K-LN2 |