Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Periodeaanbod Carnaval a Taal:

  Periode aanbod: Carnaval

   Onderdeel Taal

 

 

 

Leergebied

De kleuters De kleuterjuf Verwijzing

 

TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

 

 

 

 

 

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met woorden  en begrippen die worden gebruikt rond het thema
“kabouters”.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de woorden en begrippen rond het thema “kabouters” begrijpen en actief gebruiken.

Woorden en begrippen:

  • Bos
  • Kabouter
  • Reus
  • Kaboutermuts
  • Reuzenhoed
  • Kabouterhuis
  • Reuzenhuis
  • Groot
  • Klein
  • Paddenstoel
  • Vegen
  • bezem
  • Poetsen
  • Doekje
  • Ramen wassen
  • Sponsje
  • Papje roeren
  • Lepel
  • Rug
  • Grote teen
  • Vervelen
  • Spelen
  • Verdrietig
  • Fijn /Blij

 

 

 

De kleuterjuf speelt met de kinderen een ochtendspel dat gaat over ‘kabouter Roodmuts’ en ‘reus Tierlantijn’. Zodoende kunnen de kinderen zich inleven in de grote verdrietige reus en de kleine, ondeugende kabouter. De kleuterjuf wil op deze manier de kinderen ervaring laten opdoen met begrippen zoals: blij, boos en verdrietig.
De kleuterjuf nodigt de kinderen uit  om stukjes tekst mee te spreken waardoor de kinderen de woorden en begrippen actief gaan gebruiken.

2
Mondeling onderwijs

10
12
taalbeschouwing

K-TN1
K-TN2
woordenschat en zegswijzen

K-TN9
vormen van spreken

K-TN10
gebruik verbale en non verbale middelen

 

 

 

 

Vervolg:
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

 

 

 

 

 

 

 

De jongste kleuters doen spelenderwijs ervaring op met spreken in grammaticaal correcte zinnen en met eindrijm.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen stukjes tekst op rijm meespreken.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen in eenvoudige grammaticaal correcte zinnen spreken en kunnen teksten van liedjes en versjes zeggen of zingen.

De kleuterjuf vertelt het ochtendspel/verhaal in rijmvorm. Hetzelfde verhaal wordt dagelijks verteld en gespeeld. De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om haar na te bootsen en stukjes tekst mee te spreken. Zij wil hen op een vanzelfsprekende manier ervaring laten opdoen met het rijmen en het spreken in grammaticaal correcte zinnen

Tekst op rijm :

  • Reus Tierlantijn zit te sippen en te pruilen..

kijk hij moet bijna huilen.

  • Kabouter Roodmuts klein

zit niet te huilen, hij heeft het juist fijn

Liedje:

  • Kabouter Roodmuts heeft een huisje en in dat huisje daar is het goed

4
9
Schriftelijk onderwijs

11
Taalbeschouwing

56
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN 2
woordenschat en zegswijzen

K-TN4
woordstructuur en zinsbouw doorzien

K-TN9
vormen van spreken

 

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met de taal als middel om zich te uiten en met het zich aanpassen aan gespreksregels zoals: luisteren naar elkaar, één kind mag tegelijk praten.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar elkaar luisteren en gerichte vragen stellen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen voldoende luid en duidelijk gearticuleerd spreken.

De kleuterjuf geeft de kinderen tijdens korte kringgesprekjes de gelegenheid om te vertellen over hoe ze verkleed zullen komen op het kabouterfeest.
De kleuterjuf geeft andere kinderen de mogelijkheid om daarover  vragen stellen.
De kleuterjuf helpt de kinderen zich aan de gespreksregels te houden bijvoorbeeld dat één kind tegelijkertijd spreekt en de andere kinderen luisteren.

1
2
3
Mondeling onderwijs

10
Taalbeschouwing

34
Mens en samenleving

K-TN5
K-TN6
Communiceren
en
regels

K-TN7
Vormen van spreken

 

Vervolg:
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

 

 

 

De jongste kleuters doen spelenderwijs ervaring op met eindrijm in versjes en handgebarenspelletjes.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen stukjes tekst op rijm mee spreken.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen teksten van  verschillende kabouter liedjes en versjes zeggen/zingen en de daarbij behorende gebaren maken.

De kleuterjuf biedt gedurende één of twee weken dagelijks dezelfde handgebaren spelletjes en klapspelletjes aan.
Ze spreekt de tekst en maakt de daarbij horende gebaren.
De oudste en derdejaars kleuters worden (als ze het versje goed kennen) als groep of individueel uitgenodigd om het versje zelfstandig op te zeggen.

Versjes/handgebarenspelletjes:

  • 5 kleine kaboutertjes
  • Met kleine planken moet ik sjouwen want ik ga een kabouterhuisje bouwen
  • Weet je wat ik kan horen?

 mijn handen gaan naar de lelletjes van mijn oren

Klapspelletjes:

  • Juffrouw Tingelingeling
  • Wij dwergen dansen vrolijk en blij

4
9
Schriftelijk onderwijs

11
Taalbeschouwing

56
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN9
KT-N10
Vormen van spreken
Gebruik
(non) verbale
middelen

 

De oudste en derdejaars kleuters kunnen een tekening maken naar aanleiding van het ochtendspel over
“de kabouter en de reus” of naar aanleiding van een verteld kabouterverhaal.

De kleuterjuf nodigt de oudste en derdejaars kleuters uit om over “de kabouter en de reus” of over het kabouterverhaal te tekenen.
De kleuterjuf bekijkt samen met elk kind de tekening en nodigt het kind uit om te vertellen wat hij/zij getekend heeft. Er wordt onder andere besproken hoe klein het kaboutertje is en hoe groot de reus.

1
Mondeling onderwijs

4
5
9
Schriftelijk onderwijs

54
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN8
Vormen van spreken
K-TN18
Soorten teksten schrijven

Vervolg:
TAAL- NEDERLANDSE TAAL

De jongste, oudste en derdejaars kleuters kunnen luisteren naar een verteld of voorgelezen verhaal en de inhoud ervan begrijpen.

De jongste, oudste en derdejaars kleuters ervaren het verschil tussen de vastliggen tekst uit een boek en de “vrije” inhoud van het gesproken woord.

Gedurende een week
Vertelt de kleuterjuf dagelijks het zelfde verhaal:

  • Het pannetje van de kabouter

Gedurende een week leest de kleuterjuf dagelijks het zelfde verhaaltje voor uit het voorleesboek “Het jaar rond met de kaboutertjes”:

  • De kaboutertjes gaan naar het ijs
  • De kaboutertjes maken een sneeuwpop

1
3
Mondeling onderwijs

4
5
9
Schriftelijk onderwijs

54
56
Kunstzinnige oriëntatie

 

K-TN12
Luisteren

K-TN13
Soorten teksten onderscheiden