Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Periodeaanbod Kerst a bewegen:

 

Periode aanbod: Kerst Driekoningen

Onderdeel Bewegen

 

Leergebied

De kleuters De kleuterjuf Verwijzing

 

BEWEGING-
DIDACTISCH BEWEGEN

De kinderen doen ervaring op met lopen,stampen,springen, en glijden in de maat van de liedjes die worden gezongen.
De kinderen ervaren dat ritmes en maat correct uitgevoerd willen zijn.

Liedjes:

  • Pak je laarzen pak je jas
  • Op de sloot ligt ijs.

De kleuterjuf speelt samen met de kinderen het ochtend spel over de winter.  De kleuterjuf loopt, springt en stampt zelf op de maat van het liedje. Doordat de kinderen haar nabootsen, zullen  zij (wanneer zij qua ontwikkeling daaraan toe zijn), ook in het zelfde ritme en tempo meebewegen.

57
58
bewegingsonderwijs

K-BD1
Vaardigheden

K-BD3
Bewegend ervaren

 

 

 

 

De kinderen kunnen rondgaand en in een kring lopen op de maat van het liedje.

De kleuterjuf speelt met de kinderen het kringspel van het roodborstje. Zij laat de kinderen telkens dezelfde kant op rondgaan in de kring (met de richting van de zon mee). Zij wijst de kinderen erop dat de kring net zo rond moet zijn als het zonnetje… voetjes op het randje van het kleed.
Eén van de kinderen mag het roodborstje zijn en “vliegt”om de kring  heen in tegengestelde richting.

57
58
bewegingsonderwijs

K-SB3
Bewegend ervaren

 

 

BEWEGING-
TONEEL

 

 

 

 

 

 

De oudste en derde jaars kleuters kunnen alleen en zelfstandig de rol op zich nemen van “Het ventje van een jaar of 4”, en in de kring rondlopen lopen. Zij kunnen  de bijbehorende bewegingen  makend op het juiste moment. Ook kunnen zij d.m.v. mimiek en gestamp de boosheid van “het ventje” uitbeelden.

 

 

De kleuterjuf beeld met de kinderen een liedje uit. Het gaat over een “ventje” dat boos wordt omdat hij niet snapt dat de die witte man (een sneeuwpop) niets tegen hem zegt. De kleuterjuf speelt eerst zelf een aantal keren de rol van “het ventje”. Later worden vooral de oudste kleuters uitgenodigd om deze rol te spelen. Het spel wordt in deze periode regelmatig herhaald zodat de kinderen die het in eerste instantie nog spannend vinden, op een later moment kunnen instappen. De kleuterjuf bespreekt met de kinderen hoe je aan gezicht en beweging kunt zien dat het ventje
boos is.

54
55
Kunstzinnige oriëntatie

K-BT1
K-TB2
vaardigheden

 

 

 

 

 

Vervolg:
BEWEGING-
TONEEL

 

 

 

 

De kinderen kunnen begrijpen hoe het is om iets of iemand anders te spelen dan wie je zelf bent.

De kinderen kunnen onder leiding van de kleuterjuf een zangspelletje uitvoeren.

De kinderen snappen waar de verschillende attributen voor dienen en waarom ze nodig zijn om dit spelletje te spelen.

De kleuterjuf speelt met de kinderen een spel waarbij telkens één van de kinderen een sneeuwpop mag zijn. Zij laat de kinderen verschillende attributen bij elkaar zoeken voordat  het spel kan beginnen.

Attributen:

  • Wit laken (gaat over een kind heenàsneeuwpop)
  • Wortel (onder het laken opent het kind zijn mond en houdt zo de wordt vastà neus van de sneeuwpop)
  • Sjaal
  • Hoed
  • Bezem

Liedje:

  • Dag meneer de sneeuw

54
55
56
Kunstzinnige oriëntatie

K-BT1
K-BT2
vaardigheden

K-BT3
vormgeving

BEWEGING-
SPRAAK-VORMING

 

 

 

 

 

De kinderen kunnen de  tekst van een opzegversje meespreken en de daarbij  behorende bewegingen maken.
 
Bijvoorbeeld:

  • Er was eens een mannetje en dat was niet wijs 
  • Ik ga jullie vertellen van die lieve vrouw Holle
  • Dit is mijn opa klein en dik
  • Met brede planken moet ik sjouwen

De kinderen kunnen variëren in zacht/hard,snel/langzaam
spreken als dat passend is in de tekst.

De kleuterjuf herhaalt dagelijks een zelfde opzegversje  en maakt de bijbehorende bewegingen.
Zij varieert in toonhoogte, snelheid, rust enz. als dit in het versje passend is. Hiermee wil zij de kinderen op een speelse en natuurlijke manier meenemen in de “wereld” van de klank toon en sfeer d.m.v.  de manier van spreken.

54
55
56
Kunstzinnige oriëntatie

 

K-SB1
K-SB2
K-SB3
spreken en luisteren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BEWEGING-
EURITMIE

De jongste kleuters doen ervaring op met het nabootsen van de euritmiejuf.

De oudste en derde jaars kleuters kunnen onder leiding van de euritmie juf euritmische vaardigheden uitvoeren.

Euritmische vaardigheden:

  • Rondlopen in de kring
  • Gelijk beginnen en eindigen
  • In de kring staan en naar binnen en naar buiten lopen
  • Bewegingen maken vanuit beeldende motieven
  • Een rechte weg lopen/rennen
  • Beweging en gebaar maken op gesproken woord en muziek

 

De euritmie juf nodigt de kinderen uit, om aan de hand van het verhaaltje van “Olle’s skitocht” verschillende vaardigheden te oefenen.
Zij heeft er in dit spel extra aandacht voor dat de kinderen tegelijk “van de berg af skiën”. Als ze het rijmpje heeft gesproken mogen de kinderen pas gaan rennen naar de andere kant van de zaal:

Rijmpje:

  • Ritstie ratstie ral

       En Olle glijdt naar het dal……

54
Kunstzinnige oriëntatie  

K-BE1
K-BE3
Vaardigheid en behendigheid

K-BE4
K-BE5
ruimtelijke oriëntatie

K-BE6
K-BE7
K-BE8
verbeelden

BEWEGING-
GYMNASTIEK
EN SPEL

De jongste kleuters doen ervaring op met verschillende motorische bewegingen

De oudste en derdejaars kleuters  kunnen de verschillende motorische bewegingen uitvoeren.

Motorische vaardigheden:

  • Hinkelen
  • Huppelen
  • Huppen
  • Op één been staan

De kleuterjuf doet dagelijks het “hinkel de pinkelspel” met de kinderen. In de kring mogen in groepjes alle kinderen 6, daarna alle kinderen van 5 en tenslotte alle kinderen van 4 de verschillende motorische vaardigheden uitvoeren tijdens het liedje.

De kleuterleidster heeft er aandacht voor dat veel vierjarigen het nog moeilijk vinden en graag aan de hand van de kleuterjuf of van een 5 of 6 jarige willen huppen, hinkelen enz.

Liedje:

  • Hinkel de pinkel daar komen wij aan

(Variaties:huppel de puppel, hupper de pup, hinker de hink)

57
58
Kunstzinnige oriëntatie

 

K-GB2
bewegingsvormen