Periodeaanbod Kerst | a bewegen: |
Periode aanbod: Kerst Driekoningen
Onderdeel Bewegen
Leergebied |
De kleuters | De kleuterjuf | Verwijzing |
BEWEGING- |
De kinderen doen ervaring op met lopen,stampen,springen, en glijden in de maat van de liedjes die worden gezongen. Liedjes:
|
De kleuterjuf speelt samen met de kinderen het ochtend spel over de winter. De kleuterjuf loopt, springt en stampt zelf op de maat van het liedje. Doordat de kinderen haar nabootsen, zullen zij (wanneer zij qua ontwikkeling daaraan toe zijn), ook in het zelfde ritme en tempo meebewegen. |
57 K-BD1 K-BD3 |
|
De kinderen kunnen rondgaand en in een kring lopen op de maat van het liedje. |
De kleuterjuf speelt met de kinderen het kringspel van het roodborstje. Zij laat de kinderen telkens dezelfde kant op rondgaan in de kring (met de richting van de zon mee). Zij wijst de kinderen erop dat de kring net zo rond moet zijn als het zonnetje… voetjes op het randje van het kleed. |
57 K-SB3
|
BEWEGING-
|
De oudste en derde jaars kleuters kunnen alleen en zelfstandig de rol op zich nemen van “Het ventje van een jaar of 4”, en in de kring rondlopen lopen. Zij kunnen de bijbehorende bewegingen makend op het juiste moment. Ook kunnen zij d.m.v. mimiek en gestamp de boosheid van “het ventje” uitbeelden.
|
De kleuterjuf beeld met de kinderen een liedje uit. Het gaat over een “ventje” dat boos wordt omdat hij niet snapt dat de die witte man (een sneeuwpop) niets tegen hem zegt. De kleuterjuf speelt eerst zelf een aantal keren de rol van “het ventje”. Later worden vooral de oudste kleuters uitgenodigd om deze rol te spelen. Het spel wordt in deze periode regelmatig herhaald zodat de kinderen die het in eerste instantie nog spannend vinden, op een later moment kunnen instappen. De kleuterjuf bespreekt met de kinderen hoe je aan gezicht en beweging kunt zien dat het ventje |
54 K-BT1
|
Vervolg:
|
De kinderen kunnen begrijpen hoe het is om iets of iemand anders te spelen dan wie je zelf bent. De kinderen kunnen onder leiding van de kleuterjuf een zangspelletje uitvoeren. De kinderen snappen waar de verschillende attributen voor dienen en waarom ze nodig zijn om dit spelletje te spelen. |
De kleuterjuf speelt met de kinderen een spel waarbij telkens één van de kinderen een sneeuwpop mag zijn. Zij laat de kinderen verschillende attributen bij elkaar zoeken voordat het spel kan beginnen. Attributen:
Liedje:
|
54 K-BT1 K-BT3 |
BEWEGING-
|
De kinderen kunnen de tekst van een opzegversje meespreken en de daarbij behorende bewegingen maken.
De kinderen kunnen variëren in zacht/hard,snel/langzaam |
De kleuterjuf herhaalt dagelijks een zelfde opzegversje en maakt de bijbehorende bewegingen. |
54
K-SB1
|
|
|
|
|
BEWEGING- |
De jongste kleuters doen ervaring op met het nabootsen van de euritmiejuf. De oudste en derde jaars kleuters kunnen onder leiding van de euritmie juf euritmische vaardigheden uitvoeren. Euritmische vaardigheden:
|
De euritmie juf nodigt de kinderen uit, om aan de hand van het verhaaltje van “Olle’s skitocht” verschillende vaardigheden te oefenen. Rijmpje:
En Olle glijdt naar het dal…… |
54 K-BE1 K-BE4 K-BE6 |
BEWEGING- |
De jongste kleuters doen ervaring op met verschillende motorische bewegingen De oudste en derdejaars kleuters kunnen de verschillende motorische bewegingen uitvoeren. Motorische vaardigheden:
|
De kleuterjuf doet dagelijks het “hinkel de pinkelspel” met de kinderen. In de kring mogen in groepjes alle kinderen 6, daarna alle kinderen van 5 en tenslotte alle kinderen van 4 de verschillende motorische vaardigheden uitvoeren tijdens het liedje. De kleuterleidster heeft er aandacht voor dat veel vierjarigen het nog moeilijk vinden en graag aan de hand van de kleuterjuf of van een 5 of 6 jarige willen huppen, hinkelen enz. Liedje:
(Variaties:huppel de puppel, hupper de pup, hinker de hink) |
57
K-GB2 |