REKENEN-
WISKUNDE

Jongste kleuters doen ervaring op met het tellen van hoeveelheden, doordat ze zien en horen hoe de oudste en derdejaars kleuters een aantal sterretjes telt. De jongste kleuters kunnen dit afhankelijk van hun interesse en mogelijkheden nabootsen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen een aantal sterretjes tellen die ze op hun tekening, knutselwerkje of geboetseerde kandelaar mogen plakken.

De kleuterjuf nodigt de
de oudste en derdejaars kleuters uit om zichtbare hoeveelheden te tellen. Bijvoorbeeld door aan te geven hoeveel sterretjes ieder kind op zijn tekening, knutsel of geboetseerde kandelaar mag plakken.

23
26
Wiskundig inzicht en handelen

K-R-2
oriëntatie in de getallenwereld

Jongste kleuters doen ervaring op met de begrippen groot en klein. Ze kunnen de grote en kleine sterretjes naar eigen inzicht sorteren en gebruiken.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen hoeveelheden ordenen op kenmerken.

De kleuterjuf biedt de kinderen een knutselwerkje (bijvoorbeeld een ster of engel als transparant) aan waarbij grote en kleine sterretjes willekeurig opgeplakt mogen worden.

De kleuterjuf biedt de oudste en derdejaars kleuters grote en kleine sterretjes aan en  laat zien hoe deze gesorteerd kunnen worden.
De oudste en derdejaars kleuters krijgen bijvoorbeeld de opdracht om een engel met vleugels te maken: Op de engelenjurk mogen grote sterren geplakt worden en op de vleugels kleine sterretjes.

23
26
Wiskundig inzicht en handelen

K-R-4
praktisch omgaan met getalsoorten

Vervolg::
REKENEN-
WISKUNDE

De jongste kleuters doen ervaring op met het tellen van de hoeveelheid ‘3’ en het herkennen van deze hoeveelheid zonder te tellen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de hoeveelheid ‘3’ tellen en  herkennen deze hoeveelheid zonder te tellen.

De kleuterjuf kiest elke dag 3 kinderen uit voor bepaalde rollen waardoor het beeld van het aantal 3 zichtbaar wordt en niet meer geteld hoeft te worden.
In het Kerst- en Driekoningen spel wordt vaak het aantal 3 gebruikt. 

Bijvoorbeeld:

• 3 engelen
• 3 schaapjes
• 3 koningen
• 3 herders
• 3 kronen
• 3tronen

23
Wiskundig inzicht en handelen

26
Getallen en bewerkingen

K-R-2
oriëntatie in de gatallen
wereld

De jongste kleuters doen ervaring op met het tellen van de hoeveelheid ‘3’ en het herkennen van deze hoeveelheid zonder te hoeven tellen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de hoeveelheid ‘3’ tellen en zij kunnen deze hoeveelheid herkennen zonder te tellen.

De kleuterjuf speelt met de kinderen een kringspelletje, waarbij de kinderen 3 keer mogen raden wie het gouden balletje achter zijn rug verstopt heeft. De kleuterjuf maakt het aantal drie beleefbaar door te zeggen: je mag één keer raden voor zon, één keer voor de maan en één keer voor de sterretjes.

spelletje:

• “gouden balletje jij mag gaan”

23
Wiskundig inzicht en handelen

26
Getallen en bewerkingen

K-R-2
oriëntatie in de gatallen
wereld

Vervolg:
REKENEN-
WISKUNDE

De jongste kleuters doen ervaring op met de verschillende meetkundige figuren, door de verschillende vormen te zien en de benamingen ervan te horen.

De oudste en derdejaars kleuters herkennen de verschillende meetkundige figuren cirkel/rondje, vierkant en driehoek en kunnen deze benoemen.

De kleuterjuf biedt een knutselwerkje aan waarbij een rondje/ cirkel/ driehoek /vierkant uitgeknipt of geprikt moet worden.

Bijvoorbeeld:

• Kerstengel: hoofdjeàrondje
• Kerstboom: boom en takkenàdriehoekige vormen
• Ster: in het middenàrondje/cirkel

puntenàdriehoekjes

• Driekoningenkronen: voor elke koning een ander vorm in de kroon àcirkel/ rondje, vierkant en driehoek
•  

De kleuterjuf gebruikt de benamingen van de vorm of meetkundige figuren op een vanzelfsprekende manier, zodat de kinderen deze gaan herkennen en zelf kunnen gaan benoemen.

23
Wiskundig inzicht

32
33
Meten en meetkunde

K-R-2
oriëntatie in de gatallen
wereld

K-R-9
handig rekenen met meetkundige figuren

K-R-6
Meten en maten

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de breedte van de door hen geweven kleur zelf opmeten. Zij kunnen hun de breedte van hun eigen hand gebruiken als maat.

De kleuterjuf biedt de oudste en derdejaars kleuters een handwerkje aan. Daarbij oefent zij samen met elk kind apart hoe zij met hun hand kunnen meten of de kleur die ze hebben geweven al breed genoeg is. De breedte van de hand wordt als maat gehanteerd.

Handwerkjeà “op stokjes weven”:

• een oorwarmerband
• een paardentuig

32
33
Meten en meetkunde

K-R-6
Meten en maten

Vervolg:
REKENEN-
WISKUNDE

De jongste kleuters doen ervaring op met het tellen van hoeveelheden.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen hoeveelheden tellen tot 10.

De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van namen van de dagen van de week.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de namen van de dagen van de week opzeggen en weten welke dag het vandaag is.

De kleuterjuf maakt in de klas een weggetje, waarover de seizoentafelpopjes ‘Jozef en Maria’ hun weg gaan naar het stalletje. Elke dat mag één kind de popjes: Jozef en Maria een stapje verder zetten. Er liggen op het weggetje zoveel stenen, noten of sterretjes als dat er dagen zijn totdat het Kerstfeest in de klas wordt gevierd. Dagelijks telt de kleuterjuf samen met de kinderen hoeveel stenen, noten of sterretjes er nog over zijn en dus hoeveel dagen het nog duurt voordat Jozef en Maria in het stalletje aankomen. Ook wordt er benoemd welke dag het vandaag is en welke dag het morgen wordt… wat gaan we dan doen enz. De dagen van de week worden ritmisch opgezegd, met klappen en bewegen. Hiermee wil de kleuterjuf de kinderen ondersteunen bij het zich eigen maken van de volgorde van de dagen in de week.

23
24
25
Wiskundig handelen

K-R-1
K-R-2
K-R-3
oriëntatie in de gatallenwereld

K-R-8
klok en kalender