Periodeaanbod | a Taal: |
Periode aanbod: Herfst
Onderdeel Taal
Leergebied |
De kleuters | De kleuterjuf | Verwijzing |
TAAL-NEDERLANDSE
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het benoemen van dieren, dingen en handelingen. Woorden, begrippen en handelingen:
blaadjes
|
De kleuterjuf speelt dagelijks samen met de kinderen het herfst-ochtendspel, waarin de kabouters van alles beleven in het herfstbos. De kleuterjuf wil op deze manier de kinderen kennis laten maken met woorden en begrippen die passen in de herfstperiode. De kinderen worden uitgenodigd om stukjes tekst mee te spreken waardoor de kinderen de woorden en begrippen ook actief kunnen gaan gebruiken.
|
2 10 K-TN1 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het benoemen van handelingen, lichaamsdelen en kledingstukken. De oudste en derdejaars kleuters kunnen handelingen, kledingstukken en lichaamsdelen benoemen:
|
In het ochtendspel speelt de kleuterjuf samen met de kinderen over de kabouters die wakker worden en zich aankleden waarbij handelingen, lichaamsdelen en kledingstukken worden benoemd.
|
2 12 K-TN1 |
vervolg |
De jongste kleuters doen ervaring op met begrippen die tijd,ruimte en beweging aanduiden. De oudste en derdejaars kleuters kunnen de begrippen die tijd, ruimte en beweging aanduiden, in hun spreektaal gebruiken.
|
De kleuterjuf speelt met de kinderen het ochtend-spel “het knolletje”, waarin het verloop van een aantal dagen aan bod komt. Zo worden op een vanzelfsprekende manier de elementen van tijd, ruimte en beweging ervaren en in de spreektaal gebruikt. Bijvoorbeeld:
Vanavond moet het zijn gedaan
Hij wil gaan oogsten deze keer |
2 10
K-TN3
|
|
De jongste kleuters horen dagelijks dezelfde versjes en tekst. Hierdoor doen de jongste kleuters ervaring op met het luisteren naar, en het zelf meedoen met, het spreken van grammaticaal correcte zinnen. De oudste en derdejaars kleuters kunnen in eenvoudige grammaticaal correcte zinnen spreken en kunnen teksten van liedjes en versjes zeggen of zingen. Opzegversjes:
|
Het ochtendspel over de herfst wordt met versjes, liedjes en met tekst op rijm gespeeld. De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om de tekst op rijm mee te spreken, zodat de grammaticaal correcte zinnen op een natuurlijke wijze worden nagebootst.
|
2 10
K-TN1 K-TN4 woord- K-TN9 |
Vervolg: |
De jongste kleuters doen ervaring op met het luisteren naar een verhaal. De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar aanleiding van een verhaal een rollen- of tafelspel spelen en erover tekenen. Verhaal lied in vorm:
|
In het ochtendspel van Sint Maarten speelt de kleuterjuf samen met kinderen over Sint Maarten die op zijn paard rijdt en aan een bedelaar zijn halve mantel schenkt. De kleuterjuf biedt dit zelfde verhaal ook op andere manieren aan, namelijk in liedvorm en als verhaal. Zo wil zij de kinderen de gelegenheid bieden de inhoud en de begrippen die erin voorkomen (maar ook de onderliggende betekenis: ‘geven en ontvangen’) in zich op te nemen. |
1 4 54 K-TN1 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het gebruik maken van (non-)verbale middelen zoals beweging, gebaren, stem en taal. Oudste en derdejaars kleuters kunnen gebruik maken van (non-)verbale middelen zoals beweging, gebaren, stem en taal. |
De kleuterjuf ondersteunt de tekst van liedjes, versjes en verhalen door bewegingen te maken die passend zijn bij de tekst, en te variëren in gebruik van stem. Zij nodigt de kinderen uit om na te bootsen en mee te doen. bijv.:
|
2 12 KTN-10 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van plaatjes bij de liedjes. De oudste en derdejaars kleuters kunnen relatie leggen tussen de symbolen (plaatjes) en liedjes.
|
De kleuterjuf biedt kaartjes aan in een mandje waarop tekeningen van St. Maartensliedjes zijn afgebeeld. Om de beurt mag een kind een liedje uit het mandje “toveren” en proberen te raden welk liedje er op het plaatje te zien is. Natuurlijk wordt het liedje vervolgens gezongen. |
4 K-TN 17
|
Vervolg: |
De jongste kleuters tonen interesse in prentenboeken en kunnen luisteren naar het voorlezen of vertellen van een verhaal. De oudste en derdejaars kleuters ervaren onderscheid tussen vastliggende tekstinhoud uit een boek en een verteld verhaal. De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar een verhaal luisteren en de inhoud ervan begrijpen en navertellen |
De kleuterjuf vertelt verschillende verhalen rond het thema St. Maarten met als thema licht/donker, dag /avond, Prentenboeken:
verhalen:
(als poppenspelletje)
|
3 4 56 K-TN12 K-TN13 K-TN15 K-TN16 |
|
De oudste en derdejaars kleuters kunnen de inhoud van het ochtendspel/verhaal weergeven in een tekening |
De kleuterjuf nodigt de oudste en derdejaars kleuters uit om een tekening te maken over het ochtendspel of verteld verhaal. |
1 4 54 K-TN 18 |
Vervolg: |
De jongste kleuters doen ervaring op met het vertellen in de kring en met het zich houden aan de gespreksregels. De oudste en derdejaars kleuters durven in de kring te vertellen,zij kunnen een samenhangend verhaal vertellen en zich aan de gespreksregels houden.
|
De kleuterjuf geeft de kinderen in de ochtendkring de gelegenheid om te vertellen over eigen ervaringen . In deze periode stelt de kleuterjuf hen onder andere vragen zoals: wat heb je gisteren gedaan, waar ga je morgen naartoe of wat ga je straks spelen. Zo wil de kleuterjuf onder andere taalgebruik buiten het hier en nu stimuleren.
|
1 10 34 K-TN3 K-TN11 K-TN12 |
|
De jongste kleuters doen ervaring op met de begrippen van tijd. De oudste en derdejaars kleuters kunnen taalgebruik hanteren buiten het hier en nu. De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar meerledige verzoeken luisteren |
In een spelletje bij het wegzetten van de stoelen, geeft de kleuterjuf opdrachtjes waarin de tijdsbegrippen een rol spelen:
Op deze wijze wil de kleuterjuf de kinderen op speelse wijze bekend maken met de begrippen van tijd. |
1 10 K-TN3
|
|
|
|
|