Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Periodeaanbod a Taal:

  Periode aanbod: Herfst

   Onderdeel Taal

 

 

Leergebied

De kleuters De kleuterjuf Verwijzing

TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

 

 

 

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met het benoemen van dieren, dingen en handelingen.
 
De oudste en derdejaars kleuters kunnen de woorden, begrippen en handelingen begrijpen en benoemen.

Woorden, begrippen en handelingen:

  • eikels
  • kastanjes
  • herfstbos
  • de wind die waait
  • dwarrelende

blaadjes

  • spin
  • spinnenweb
  • web weven
  • paddenstoel
  • takken
  • houtjes hakken
  • eekhoorn
  • nootjes verzamelen

De kleuterjuf speelt dagelijks samen met de kinderen het herfst-ochtendspel, waarin de kabouters van alles beleven in het herfstbos. De kleuterjuf wil op deze manier de kinderen kennis laten maken met woorden en  begrippen die passen in de herfstperiode. De kinderen worden uitgenodigd om stukjes tekst mee te spreken waardoor de kinderen de woorden en begrippen ook actief kunnen gaan gebruiken.

 

 

2
Mondeling onderwijs

10
12
taalbeschouwing

K-TN1
woorden
schat en
zegswijzen

 

De jongste kleuters doen ervaring op met het benoemen van handelingen, lichaamsdelen en kledingstukken.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen handelingen, kledingstukken en lichaamsdelen benoemen:

  • opstaan
  • gapen
  • uitrekken
  • tenen
  • armen en benen
  • buik en rug
  • neus

In het ochtendspel speelt de kleuterjuf samen met de kinderen over de kabouters die wakker worden en zich aankleden waarbij handelingen, lichaamsdelen en kledingstukken worden benoemd.

 

2
Mondeling onderwijs
10

12
taalbeschouwing

K-TN1
woorden
schat en
zegswijzen

vervolg
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

De jongste kleuters doen ervaring op met begrippen die tijd,ruimte en beweging aanduiden.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de begrippen die tijd, ruimte en beweging aanduiden, in hun spreektaal gebruiken.
 

 

De kleuterjuf speelt met de kinderen het ochtend-spel  “het knolletje”, waarin het verloop van een aantal dagen aan bod komt. Zo worden op een vanzelfsprekende manier de elementen van tijd, ruimte en beweging ervaren en in de spreektaal gebruikt.

Bijvoorbeeld:

  • Het is tijd om aan het werk te gaan

Vanavond moet het zijn gedaan

  • De volgende dag komt grootvader weer,

Hij wil gaan oogsten deze keer

2
3
Mondeling onderwijs

10
taalbeschouwing

 

K-TN3
woordenschat en zegswijzen

 

 

 

 

 

 

 

De jongste kleuters horen dagelijks dezelfde versjes en tekst. Hierdoor doen de jongste kleuters ervaring op met het luisteren naar, en het zelf meedoen met, het spreken van grammaticaal correcte zinnen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen in eenvoudige grammaticaal correcte zinnen spreken en kunnen teksten van liedjes en versjes zeggen of zingen.

Opzegversjes:

  • Hakken hakken hele dikke takken
  • Weet je wat ik hoor… handjes op je oor
  • Zilverdraad die kleine spin
  • Een spinnetje dat zocht een klein vriendinnetje

Het ochtendspel over de herfst wordt met versjes, liedjes en met tekst op rijm gespeeld. De kleuterjuf nodigt de kinderen uit om de tekst op rijm mee te spreken, zodat de grammaticaal correcte zinnen op een natuurlijke wijze worden nagebootst.

 

 

 

2
Mondeling onderwijs

10
12
taalbeschouwing

 

K-TN1
woorden
schat en
zegswijzen

K-TN4 woord-
structuur en zinsbouw

K-TN9
vormen van spreken

Vervolg:
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

De jongste kleuters doen ervaring op met het luisteren naar een verhaal.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar aanleiding van een verhaal een rollen- of tafelspel spelen en erover tekenen.

Verhaal lied in vorm:

  • Sint Maarten reed door weer en wind

 

In het ochtendspel van Sint Maarten speelt de kleuterjuf samen met kinderen over Sint Maarten die op zijn paard rijdt en aan een bedelaar zijn halve mantel schenkt. De kleuterjuf biedt dit zelfde verhaal ook op andere manieren aan, namelijk in liedvorm en als verhaal. Zo wil zij de kinderen de gelegenheid bieden de inhoud en de begrippen die erin voorkomen (maar ook de onderliggende betekenis: ‘geven en ontvangen’) in zich op te nemen.
De kleuterjuf geeft de kinderen tijdens het vrije spel de gelegenheid om te tekenen of te spelen naar aanleiding van het verhaal.

1
Mondeling onderwijs

4
5
9
Schriftelijk onderwijs

54
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN1
woorden
schat en
zegswijzen
K-TN8
vormen van spreken
K-TN12
luisteren

 

De jongste kleuters doen ervaring op met het gebruik maken van (non-)verbale middelen zoals beweging,  gebaren, stem en taal.

Oudste en derdejaars kleuters kunnen gebruik maken van (non-)verbale middelen zoals beweging, gebaren, stem en taal.

De kleuterjuf ondersteunt de tekst van liedjes, versjes en verhalen door  bewegingen te maken die passend zijn bij de tekst, en te variëren in gebruik van stem. Zij nodigt de kinderen uit om na te bootsen en mee te doen. bijv.:

  • kaboutertjes die zich aankleden
  • het eekhoorntje dat in de boom klimt (op de stoel gaan staan) en nootjes verzameld
  • de wind die waait (armen zwaaien heen en weer)

2
Mondeling onderwijs

12
Taalbeschouwing

KTN-10
gebruik non verbale middelen

 

De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van plaatjes bij de liedjes.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen relatie leggen tussen de symbolen (plaatjes) en liedjes.

 

De kleuterjuf biedt kaartjes aan in een mandje waarop tekeningen van St. Maartensliedjes zijn afgebeeld. Om de beurt mag een kind een liedje uit het mandje “toveren” en proberen te raden welk liedje er op het plaatje te zien is.  Natuurlijk wordt het liedje vervolgens gezongen.
Dit wordt dagelijks herhaald, waardoor de kinderen steeds meer plaatjes zullen gaan herkennen.

4
Schriftelijk onderwijs

K-TN 17
technisch lezen

 

Vervolg:
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

De jongste kleuters tonen interesse in prentenboeken en kunnen luisteren naar het voorlezen of vertellen van een verhaal.

De oudste en derdejaars kleuters ervaren onderscheid tussen vastliggende tekstinhoud uit een boek en een verteld verhaal.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar een verhaal luisteren en de inhoud ervan begrijpen en navertellen

De kleuterjuf vertelt verschillende verhalen rond het thema St. Maarten met als thema licht/donker, dag /avond,
arm/rijk, geven/nemen en samen delen:

Prentenboeken:

  • St. Maarten en het beertje

verhalen:

  • Lammetje waar ben je

(als poppenspelletje)

  • de Rijke boer
  • de kleine St. Maarten
  • het lantaarn meisje

3
mondeling onderwijs

4
9
Schriftelijk onderwijs

56
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN12
Luisteren

K-TN13
soorten teksten onderscheiden

K-TN15
bronnen raadplegen

K-TN16
onderscheiden van kenmerken

 

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de inhoud van het ochtendspel/verhaal weergeven  in een tekening

De kleuterjuf nodigt de oudste en derdejaars kleuters uit om een tekening te maken over het ochtendspel of verteld verhaal.
De kleuterjuf bedenkt samen met de kinderen wat er in het verhaal gebeurt en wat er getekend kan worden. Hierdoor kan de kleuterjuf het verhaalbegrip per kind waarnemen en eventueel helpen dit te vergroten.

1
Mondeling onderwijs

4
5
9
Schriftelijk onderwijs

54
Kunstzinnige oriëntatie

K-TN 18
soorten teksten schrijven

Vervolg:
TAAL-NEDERLANDSE
TAAL

De jongste kleuters doen ervaring op met het vertellen in de kring en met het zich houden aan de gespreksregels.

De oudste en derdejaars kleuters durven in de kring te vertellen,zij kunnen een samenhangend verhaal vertellen en zich aan de gespreksregels houden.

De oudste en derdejaars kleuters begrijpen de begrippen van tijd en kunnen deze in hun spreektaal hanteren:

  • morgen
  • gisteren
  • straks 
  • nu

De kleuterjuf geeft de kinderen in de ochtendkring de gelegenheid om te vertellen over eigen ervaringen . In deze periode stelt de kleuterjuf hen onder andere vragen zoals: wat heb je gisteren gedaan, waar ga je morgen naartoe of wat ga je straks spelen. Zo wil de kleuterjuf onder andere taalgebruik buiten het hier en nu stimuleren.
De kleuterjuf neemt waar of kinderen hun ervaringen kunnen verwoorden.

 

 

1
2
3
Mondeling onderwijs

10
Taalbeschouwing

34
Mens en samenleving

K-TN3
herkennen
van woord en zinskenmerk

K-TN11
standpunt verwoorden

K-TN12
luisteren

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met de begrippen van tijd.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen taalgebruik hanteren buiten het hier en nu.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen naar meerledige verzoeken luisteren

In een spelletje bij het wegzetten van de stoelen, geeft de kleuterjuf opdrachtjes waarin de tijdsbegrippen een rol spelen:

  • Als je gisteren ziek was, dan  mag je nu je stoel wegzetten
  • Als je vandaag naar de BSO gaat, dan mag je nu je stoel wegzetten
  • Als je morgen naar zwemles gaat, dan mag je nu je stoel wegzetten

Op deze wijze wil de kleuterjuf de kinderen op speelse wijze bekend maken met de begrippen van tijd.

1
2
3
Mondeling onderwijs

10
Taalbeschouwing

K-TN3
herkennen
van woord en zinskenmerk