Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Periodeaanbod A leefomgeving:

Periode aanbod: Herfst en Sint Maarten

Onderdeel Leefomgeving

 

 

 

Leergebied

De kleuters De kleuterjuf Verwijzing

 

LEEFOM-GEVING-
AARDRIJKS-KUNDE

 

 

 

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met plaatsbegrippen.

De jongste kleuters doen ervaring op met het zich oriënteren in de ruimte.

De jongste-, oudste en derdejaars kleuters zien en beleven hoe ruimte vanuit voorstelling ingericht kan worden.

De oudste en derdejaars kleuters kennen begrippen van plaats en ruimte.

Begrippen:

  • rechtdoor,
  • zelfde weg terug,
  • vooruit/achteruit
  • overheen/onderdoor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

st maarten

 

 

 

 

 

De kleuterjuf speelt samen met de kinderen een ochtend-spel waarin de kabouters op hun weg door het bos allerlei “hindernissen” tegen komen.

Hindernissen:

  • brug (kisten en planken) à overheen balanceren
  • water (blauwe lap) à overheen springen
  • konijnenhol (tafel) à onderdoor kruipen

 

50
ruimte

K-LA4
kaartgebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De jongste kleuters doen ervaring op met het herkennen van dezelfde weg in omgekeerde volgorde.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen zich oriënteren in de ruimte en onthouden in welke volgorde die gelopen is. Zij kunnen deze weg in omgekeerde volgorde teruglopen. 

 

 

 

De kleuterjuf speelt samen met de kinderen een ochtend-spel, waarin de kaboutertjes aan het einde van de dag weer terug gaan naar huis. De kleuterjuf laat één van de oudste kleuters voorop lopen. Zij nodigt dit kind uit om dezelfde weg terug te gaan langs de “hindernissen”. De kleuterjuf kan op deze manier elke dag een andere oudste of derde jaars kleuter observeren en waarnemen of het desbetreffende kind al enig ruimtelijk inzicht heeft ontwikkeld.

50
ruimte

K-LA4
kaartgebruik

 

LEEFOM-GEVING
GESCHIEDE-NIS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De kleuters kunnen d.m.v. verhalen en toneelspelletjes ervaren dat vroeger iets anders is dan nu. Ze nemen waar dat er in een andere tijd andere leefomstandigheden en leefgewoonten waren.

De jongste kleuters doen ervaring op met woorden en zinnen die een bepaalde tijd aanduiden.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen woorden en zinnen die een bepaalde tijd aanduiden begrijpen en gebruiken.

Woorden en zinnen die een tijd aanduiden:

  • Heel lang geleden
  • In de tijd dat je opa of oma nog een klein kindje was
  • vroeger

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De kleuterjuf vertelt verhalen over vroeger en geeft de kinderen daarmee een beeld van hoe mensen toen leefden en hoe ze zich voelden:

Verhalen:

  • Sint Maarten die een ridder was en zich d.m.v. een paard verplaatste.
  • Olivier die in een tijd leefde dat de mensen afhankelijk waren van het voedsel dat in hun eigen omgeving verbouwd werd.

 

51
52
tijd

K-GL3
tijdsbalken en tijdsindeling

K-LG6
kenmerken van tijdperken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vervolg:
LEEFOM-GEVING
GESCHIEDE-NIS

 

De jongste kleuters doen ervaring op met verschillende begrippen van tijd en met het verlopen van de tijd.

De oudste en derdejaars kleuters begrijpen dat er tijd nodig is om iets tot ontwikkeling te laten komen.

De oudste en derdejaars kleuters kennen de begrippen van tijd:

  • gisteren
  • vandaag
  • morgen

De kleuterjuf laat de kinderen het effect van tijd ervaren door in een spelletje te spelen dat
“grootvader een knol plant die elke dag dikker wordt en uiteindelijk geoogst kan worden”
De kleuterjuf laat hierbij de begrippen van tijd aan de orde komen.

 

 

 

 

51
52
Tijd

K-LG 2
K-LG3
Tijdsbalken
en
tijdsindeling

 

 

De kinderen doen ervaring op met woorden die een bepaalde levensfase aanduiden:

  • kind
  • vader
  • vader
  • moeder
  • opa
  • oma

De kleuterjuf speelt met de kinderen een spelletje waarin ieder kind aan de beurt komt om een bepaalde rol te spelen:

  • grootmoeder
  • grootvader
  • kleinkind

Zij wil de kinderen zich op deze manier laten voorstekken hoe het voelt om oud of jong te zijn en dus indirect te ervaren hoe de tijd invloed heeft op ons gedrag en mogelijkheden.

 

 

 

51
52
Tijd

K-LG 2
K-LG3
Tijdsbalken
en
tijdsindeling

 

LEEFOM-GEVING
NATUUR

 

 

 

 

 

 

 

De kinderen hebben eerbied voor de natuur.

De jongste kleuters krijgen oog voor wat er in hun eigen omgeving veranderd in de natuur.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen de in het herfstbos voorkomende dieren en planten benoemen.

Planten en dieren:

  • Boom
  • Takken
  • Struik
  • Bessen
  • Blaadjes
  • Eekhoorn
  • Spin
  • Egel

De kleuterjuf laat de kinderen de veranderende natuur in de herfst beleven.

Bijvoorbeeld:

  • de blaadjes van de bomen verkleuren
  • de bomen kaal worden
  • kastanjes, eikels, beukennootjes enz. die van de bomen vallen
  • de paddenstoelen
  • de eekhoorn die nootjes verzameld voor de winter
  • spinnen die een web weven en vliegjes vangen
  • weertypen: wind, regen, mist.

 

 

40
Natuur en techniek

K-LN1
oriëntatie op de omgeving vanuit verantwoorde zorg

K-LN5
planten en dieren in hun biotoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De jongste kleuters ervaren hoe het proces verloopt van planten tot oogsten.

De oudste en derdejaars kleuters ervaren dat verzorging van planten een voorwaarde is voor de groei ervan. Oudste- en derde- jaarskleuters kunnen delen van planten onderscheiden:

  • knolàonder de grond
  • bladà boven de grond

De oudste en derdejaars kleuters kunnen relaties leggen met de seizoenen:

  • in de herfst worden bepaalde vruchten, knollen en noten geoogst: Koolraap, aardappels, wortelen, appels, peren en noten.

De kleuterjuf laat op verschillen de manieren het thema ‘planten en oogsten’ aan de orde komen:

  • Zij speelt in het ochtendspel samen met de kinderen hoe een knol wordt geplant, water krijgt, alsmaar groeit en in de herfst wordt geoogst.

De kleuterjuf leest dagelijks een prentenboek voor.

  • De muis en de aardappel

De kleuterjuf vertelt dagelijks een verhaal.

  • De kleine Olivier (die naar de rijke boer gaat en daar o.a. appels en noten krijgt voor de lange winter in ruil voor het Sint Maartenslied dat hij zingt)

 

 

39
Mens en samenleving

40
41
Natuur en techniek

K-LN 6
planten en dieren in een veranderende omgeving

K-LN7
levensfuncties van planten en dieren

 

 

 

Vervolg:
LEEFOM-GEVING
NATUUR

 

 

 

De kinderen verkennen voedingsmiddelen en helpen deze bereiden in de klas.

De kleuterjuf bakt samen met de kinderen koekjes, pannenkoekjes,
pizza’s enz. Hiervoor wordt soms het meel gebruikt dat door de kinderen zelf is gemalen.
Zij wil de kinderen het proces (bijv. van graan tot koekje)  laten ervaren en verschillende zintuiglijke ervaringen op laten doen: ruiken, voelen kijken enz.

39
Mens en samenleving

42
Natuur en techniek

K-LN4
primaire junctie menselijk lichaam

K-LN3
omgaan met natuur, milieu en gezondheid

LEEFOM-GEVING
TECHNIEK

 

 

 

 

De oudste en derdejaars kleuters doen ontdekkingen bij het gebruik van materialen.

De oudste en derdejaars kleuters kunnen met een aardappelschilmesje de bast van een wilgentak afschillen. Zij kunnen het gereedschap op een verantwoorde manier hanteren.

De kleuterjuf biedt de kinderen wilgentakjes aan. Ze laat de oudste en derdejaars kleuters twee even grote en dikke stokjes bij elkaar zoeken. Zij laat de kinderen zien hoe de bast van de takjes met een aardappelschil mesje afgeschild kan worden. De kleuterjuf oefent deze techniek samen met elk kind apart.  

 

44
45
Natuur en techniek

K-LT1
K-LT3
onderzoek aan materialen en verschijnselen

 

 

 

 

 

 

 

 

De oudste en derdejaars kleuters kunnen een spinnenweb weven op dikke stokjes.

De kleuterjuf biedt de oudste en derde jaarskleuters een techniek aan om met wollen draden een spinnenweb te weven op een kruis van wilgenstokjes. De wollen draad wordt steeds om het volgende stokje heen gedraaid.
Voor kinderen die deze techniek snel en goed  beheersen biedt de kleuterjuf een variatie aan die moeilijker is en meer inzicht vraagt:

  • Een spinnenweb weven  met een dunne katoenen draad om 8 saté prikkers die in een kastanje zijn geprikt.

44
45
Natuur en techniek

K-LT5
Oriëntatie op technische oplossingen