Begrijpend lezen | Uitvoering Uden: |
De zevenster | Uden | Uitwerking van de leerlijn |
||||
kleuterklas | klas1 | klas2 | klas3 | klas4 | Klas5 | Klas6 |
- Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen.
- Kinderen weten dat boeken worden gelezen van voren naar achteren.
Bladzijden van boven naar beneden.
Regels van links naar rechts.
Doorkijkje 2- Kinderen weten dat verhalen een opbouw hebben.
Doorkijkje 3- Aan de hand van de omslag van het boek kunnen ze het boek al enigszins voorspellen.
Doorkijkje 4- kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Die vragen helpen je om goed naar een verhaal te luisteren en te letten op de illustraties
Doorkijkje5
- We gebruiken prentenboeken, leesboeken, vertelplaten en versjes op rijm.
- Soms wijzen we met de regel mee zodat de kinderen beseffen dat datgene wat gesproken wordt verbonden is met de tekst die in dat boek staat.
Vaak bootsen de kinderen dit na wanneer ze aan een ander uit een prentenboek voorlezen.
- Moeilijke woorden worden vertaald in context van de verhaal.
- Af en toe laten we stiltes vallen om interactief taalgebruik te stimuleren.
- We stellen niet teveel vragen. Met name ‘waarom vragen’ zijn te bedreigend voor kinderen.
- Aarzelend hardop denken met pauzes geeft kinderen gelegenheid om te reageren.
- We praten samen na over een verhaal.
- Boeken die kinderen leuk vinden komen vaker terug.
- Elke dag na het eten kiezen alle kinderen zelf een prentenboek uit waarin zij lezen of waaruit zij voorlezen aan andere kinderen.
- Een geliefd spel dat ze dagelijks spelen is: ”Ik zie ik zie wat jij niet ziet” naar aanleiding van vertelplaten of prentenboeken. Daarnaast lezen we voor uit gewone boeken of vertellen we sprookjes.
- Ook worden rondom alle jaarfeesten tafelspelletjes gespeeld die kinderen na enkele keren na gaan spelen.
- Voor taalzwakke kinderen of meertalige kinderen gebruiken we concrete voorbeelden beide prenten. Doorkijkje 6
Schrijftaal:
in de klas
- Kinderen mogen zelf ook boekjes maken van tekeningen of merkteken symbolen en aantallen. Doorkijkje 7
- Wij maken seizoensboekjes van een tekening hierop staan ook data.
- Soms schrijven wij aan het einde van het jaar op verzoek van grootste kleuters woorden of zinnen bij een tekeningen. Ook schrijver we dit wel op papier zodat ze zelf zo’n woord of zelfs een hele zin na mogen schrijven, zo maken ze hun eigen boek.
- Kinderen leren om hun naam te herkennen doordat ze deze steeds op tekeningen schrijven. Zo lang totdat ze het zelf kunnen.
Doorkijkje 8
- Soms schrijf ik in samenspraak met de kinderen een brief aan een ziek of verhuisd kind of aan Sinterklaas.
Doorkijkje 9
kinderen schreven een brief aan Sinterklaas. Piet schreef zelfs een brief terug hetgeen natuurlijk erg spannend was voor de kinderen. Toen Sinterklaas in de klas kwam spraken de kinderen hem daarop aan. De vreugde was groot toen bleek dat de brief ook nog in het boek van Sinterklaas zat.- Platen spel: “ ik zie ik zie wat jij niet ziet” we brengen hierin structuren aan door categorieën te benoemen welke dieren, welke mensen, welke gevoelens?
Waar gaan deze platen over?Taalgebruik Terug(klik hier)
- lezen van fictionele teksten.
Het lezen van prentenboeken:
Naar aanleiding van platen vertellen kinderen elkaar wat er te zien is, ook stellen ze elkaar vragen.
Een voorgelezen verhaal wordt met behulp van het prentenboek terugverteld.
Naar aanleiding van een tekening vertellen kinderen hun verhaal bij het getekende. Uiteindelijk kunnen de schoolrijpe kinderen hun verhaal vertellen zonder de platen te hoeven zien.
Doorkijkje 9 en 10
- Lezen van informatieve teksten
In de klas kan er gewerkt worden met pictogrammen zodat kinderen precies weten welke activiteit aan de orde is.
Pictogrammen kunnen natuurlijk ook van allerlei andere zaken gebruikt worden. Er zijn gezelschap spelletjes die gebaseerd zijn op pictogrammen.
- Leespromotie.
Dagelijks lezen we de kinderen voor.
Ook maken gebruik van vertellend voorlezen.
Verder vertellen we de sprookjes van Grimm.
We hebben ongeveer 75 prentenboeken in een kist staan waar kinderen dagelijks mee werken.
- Technisch lezen.
Kinderen herkennen hun eigen naam die wij in kleine letters, aangepast aan de eersteklas, op een tekening schrijven.
Er zijn sloffenzakjes met de naam erop.
Er zijn losse letter kaartjes die bij een puzzel horen, maar ook wel eens in leesspelletje meedoen.
Ook doen we auditieve spelletjes met beginletters van namen, of laten we voor de grap elke naam met dezelfde letter beginnen.
Reflectie
Reageren op wat ze zien.
Dit doen gezonde kleuters de hele dag door. Wanneer we merken dat kinderen dit minder of niet doen, dan nodig we ze daartoe uit als ze bij elkaar op de mat zitten of aan tafel.
We hebben ook mooie vertel platen voor dit doel tot onze beschikking. Door de seizoenen heen komen deze aanbod. Soms gebruik we zo’n plaat individueel als dit bijvoorbeeld opgenomen is in een handelingsplanFunctie symbolen, afbeeldingen:
Het kind krijgt greep op de wereld om zich heen en zichzelf wanneer het symbolen en afbeeldingen herkent en begrijpt. Door ze in ieder klaslokaal aan te bieden raakt het kind ermee vertrouwd, herkent ze, en begrijpt ze vervolgens. Bij kinderen van wie wij vermoeden dat ze het moeilijk gaan krijgen bij het leren lezen, gaan we soms over tot het vervroegd aanbieden van losse letters. (D.m.v. brooddeeg en bijenwas op losse papiertjes)
Zo doende raken ze alvast wat vertrouwd met de letters en kunnen ze wat zelfverzekerder naar de eersteklas.
Dit doende bijv. bij 6 jarige kinderen die een extra kleuter jaar krijgen en waarbij wij onder andere twijfelen aan de leermogelijkheden.
De afbeeldingen hebben als functie die kinderen tot vertellen aan te sporen. Met behulp van vragen komt een kind dan meestal gemakkelijk tot vertellen. Dit vindt plaats in grote kring, kleine kring maar ook individueel.
DOORKIJKJES
Oriëntatie in de klas
- In het vrije spel spelen kinderen dat sinterklaas op bezoek komt. Ze bladeren van voor naar achter in het grote boek. En verzinnen ter plekke wie er lief of stout is geweest.
- Een jonge nieuwe kleuter slaat een boek in het midden open en bladert met meerdere bladzijden tegelijk door het boek heen. Hij klapt het vervolgens dicht en roept “uit!”. Een oudste kleuter corrigeert hem en zegt: “nee hoor, je moet vooraan beginnen en steeds een blaadje omslaan.” Hij doet het voor, de jongste kleuter doet het bedeesd na.
- In het vrije spel zien wij bijna dagelijks onze vertelstof terug. De kleuters spelen het met verkleedkleren na of in een voorstelling met popjes e.d. Aan het einde van de speeltijd voeren zij het vaak nog een keertje op. Voor ons wordt dan zichtbaar hoe ze het verhaal kunnen weergeven inclusief de verhaallijn. Bij de oudsten lukt dit al aardig, voor jongeren is dit nog moeilijk. De jongsten leren hierbij veel van de oudsten.
- Na het eten mogen kinderen zelf uit de boekenkast een boekje kiezen om te lezen. Ze herkennen aan de kaft welk boek het is. Sommige boeken zijn populair. In boeken met liedjes gaan ze zelf zogenaamd de noten lezen en de liedjes zingen. Als juf zijn wij alert op het voorlezen van wat minder populaire boekjes. Wij zorgen ervoor dat er zoveel mogelijk verschillende boeken aan bod komen.
- Twee bijna vijfjarige kleuters bekijken in februari een sinterklaasboek. Bij ieder plaatje zingen ze het bijbehorende liedje. Zo beleven ze de sinterklaastijd opnieuw. Een van de twee voorspelt wat het volgende plaatje zal zijn. “Zie je wel, ik wist wel dat hier de schoorsteen zou komen.” Ze verplaatsen zich in de stoute jongen die mee naar Spanje moest en ze stellen zich voor hoe dat in hun geval zal zijn. Ze vragen zich af hoe erg het is als je als piet te dik bent voor de schoorsteen. Ze betrekken daar ook nog een ander kind bij. Ze zien op de plaat allerlei details. Nu ontstaat er spontaan een gesprek over oorbellen. En juf krijgt nog een vraag: “Heeft sinterklaas een gouden mijter?”
STOP.
Over verbeeldingskracht
Vijf jarigen kunnen al afstand nemen van een verhaal,waardoor er ruimte komt voor de verbeelding. Dit is een nieuwe fase in de denkontwikkeling . Peuters en jonge kleuters kunnen dit nog niet. Zij stappen a.h.w. in het verhaal of in het toneelstuk. Zij willen graag meedoen. Bij tafelspelletjes zien wij dan dat jonge kinderen de attributen willen pakken (Zij reageren nog vanuit hun tastzintuig).
Ook bij ons kerstspel voor kleuters hebben wij om deze reden liever geen peuters erbij.
Qua ontwikkeling zijn zij nog niet zo verslaggeefster dat zij het verhaal kunnen volgen.
Door het feit dat zij zich nog geen voorstelling kunnen maken ,kunnen zij het spel voor de anderen verstoren.
- a) Voor taalarme of meertalige kinderen zetten we tijdens een verhaaltje op een klein tafeltje wat attributen die het verhaaltje visueel ondersteunen. Zo zien we aan de reacties dat zij begrijpen wat wij vertellen.
b) Sommige kleuters vonden het moeilijk om de bouwhoek zonder hulp van de juf op te ruimen. Via een tekening maakten wij de kleuters duidelijk wat er eerst moest gebeuren en wat daarna. Hierna konden zij zonder ingrijpen van ons de bouwhoek zelfstandig opruimen. Wij hoorden ze tijdens het werk samen overleggen en strategieën bepalen.
SCHRIJFTAAL
- Tijdens het klassikale tekenen tekent een kleuters bij zijn tekening: “Hij zegt dat dit Duits is”Juf beaamt dit. De anderen trekken dit in twijfel en vermoeden dat juf deze fantasierijke kleuter steunt. Juf vindt dit een leuk doorkijkje en gaat het snel in haar map opschrijven,vervolgens vraagt het jongetje:”Waarom doe jij mij na?
STOP.
Een vijfjarige heeft soms nog niet zelf in de gaten,dat hij iets niet zou kunnen. Zesjarigen maken al beter onderscheidt tussen fantasie en werkelijkheid. Zij herkennen al wel echte letters. De fase van de ontluikende geletterdheid is al begonnen. Als juf kunnen wij al goed volgen wie al in deze fase zit. Sinds een jaar hanteren wij een signaleringslijst om beginnende dyslexie op het spoor te kunnen komen. Naast het leerlingvolgsysteem vullen we deze lijst in voor diegenen die ons hierin zijn opgevallen. Omdat we o.l.v. Joke v.d Mey hier een jaar hier een jaar mee hebben leren werken is onze blikrichting nu zodanig dat we hier oog voor hebben gekregen.
8 Een zesjarige voorlijke kleuter heeft n.a.v. van ons kersttoneelstuk in de klas,ongeveer veertien tekeningen gemaakt die het toneelstuk chronologisch weergeven. Op haar verzoek zijn we er zinnetjes uit dit toneelstuk bij gaan schrijven. Zij wilde graag een boek maken. Juf schreef de zinnen voor met de letters die in de eerste klas gebruikt worden . Zij schreef ze zelf na. Alleen op haar initiatief hebben wedit enkele malen per week gedaan, totdat haar interesse weer naar andere activiteiten uit ging.
9. Een zesjarige kleuter kan haar naam in blokletters schrijven. Haar broertje heeft haar dit geleerd. Sinds dit schooljaar gebruiken we in de eerste klas drukletters. Dit zorgt soms voor wat wrevel. Ik zet haar naam op haar tekening,waarop ze verontwaardigd reageert;zo schrijf ik mijn naam niet”Ik leg uit dat ze haar naam goed schrijft, maar dat mijn letters eerste klas letters zijn. Ik stel haar voor om dit te oefenen. Ze accepteert het met enige terughoudendheid. Na een week zegt ze met trots: “Nu kan ik mijn naam met eerste klas letters schrijven”.
Stop;
We hebben op school deze keuze gemaakt,zodat kinderen eerder bibliotheekboekjes kunnen lezen en ook om de overgang naar lopend schrift gemakkelijker te kunnen maken. Vroeger moesten ze 3 verschillende lettertypes leren. Nu maar twee.
10.Lezen van functionele teksten. Vlak voor een feest krijgen de kinderen een brief mee naar huis voor hun ouders,In de paasbrief staan ook wat tekeningetjes,die de kinderen kunnen kleuren. Zo wordt de brief extra mooi en zal hij zeker een plaatsje op het prikbord krijgen. De brief wint zo aan waarde. Juffie leest een stukje van de brief aan de kleuters voor ,het gedeelte waar wij als juffies voor zullen zorgen. Ook het stukje waar de moeders voor moeten zorgen. Een kleuter meldt alvast,maar mijn moeder kan dat echt niet. (het ging over eieren uitblazen,hij herinnerde zich nog het gezicht van zijn moeder het jaar ervoor.
Ook gaven we wat achtergrondinformatie mee rondom de symboliek van het paasgebeuren. Een oudste kleuter refereerde n.a.v. een afbelding van Jezus aan het kruisnaar Jezus Christus. Een ander kind riep:”Dat mag je helemaal niet roepen.” “Maar zo heet hij gewoon”,riep het eerste kind ontdaan en op het plaatje gaat hij dood, het is echt gebeurd.11.Oudste kleuters werken met een taalspelletje op plaatjes. De plaatjes beelden de seizoenen uit. In ieder seizoen komen twee kinderen voor die vanuit hun huis met de natuur aan de gang gaan. Er moeten 5 kaartjes op chronologische volgorde worden gelegd. Het is zelfcorrigerend materiaal. Op de achterkant staan figuurtjes die de volgorde aangeven en de serie,het seizoen.
- We hebben overwogen om het bibliotheekkastje te ordenen naar seizoen. Kinderen gingen toen vragen naar specifieke boeken uit het afgelopen seizoen. We zijn nu op ons initiatief teruggekomen. Vooral jonge kinderen leven soms lang met het vorige feest. Op deze manier verwerken ze hun belevingen. We willen ze daarin niet beperken.
Stop;
Bij oudere kleuters die steeds hetzelfde boek pakken proberen we zo n patroon te doorbreken. Het is belangrijk om te signaleren of een kind eenzijdige voorkeuren heeft ,ook in zijn spel. Het kan wijzen op een ontwikkelingsstoornis.1
- “Mijn letter staat op de parkeerplaats”Mijn letter staat bij Mc Donalds ”Bij ons thuis beginnen alle namen met een s.
Wij hebben alle beginletters van namen op kaartjes geschreven. Soms doen we daar in de kleine of grote kring een spel mee. bijv. “ Draai een kaartje om, als die letter van jouw naam is dan mag je de letter houden.”
Stop;
Oudste kleuters herkennen de namen van andere kleuters,zonder dat je zoiets oefent. Wanneer er ontwikkelingsproblemen zijn herkent een oudste kleuter na drie jaar zijn eigen naam nog niet. Hooguit de beginletter.
- Wanneer we bij een kind taalproblemen hebben vastgesteld,werken we o.a. met een boek van Peter Spier. Het regent,het zegent. Hierin staan gedetailleerde verhalen. We laten het kind eerst vanuit zijn eigen beleving dingen aanwijzen en moedigden hem aan hierover te vertellen. Vervolgens brengen wij een ordening aan e.e.a. te benoemen. Hiermee proberen we het spontane taalgebruik te bevorderen en de woordenschat te vergroten.
- 15.Een bordje met w.c. erop bij de deur, wordt gebruikt in de lagere school. Ze draaien het als ze naar de w.c. gaan om. Bij de kleuters hebben wij dit niet. Wij zijn niet zo wild op pictogrammen. in ieder geval van vermoedelijke stoornissen in het autistisch spectrum gebruiken we wel visuele hulpmiddelen, omdat zulke kinderen moeite hebben met verbale boodschappen.v.b. Een jongen die niet zo goed sprak, kon de planken niet goed opgeruimd krijgen. Voor deze jongen heb ik de planken op een papier getekend en zo de volgorde naast elkaar gezet.\Zo had hij houvast en lukte het om de planken opgeruimd te krijgen.
KLas 1b
Oriëntatie.
Wat zijn de kenmerken van boeken, hoe ziet een boek er uit? Wat is de voorkant en wat is de achterkant? Inhoudsopgave, bladzijdennummering.
Met de kinderen gaan de leerkrachten een gesprekje aan over het fenomeen boek. Er wordt boeken getoond. Er zijn diverse mogelijkheden hier met de kinderen over te spreken. We kunnen kiezen voor de vraag. Wat heb ik in mijn hand? Wat is een boek? Hoe ziet het eruit. Wanneer is het een boek? Al pratende vertellen de kinderen iets over het boek.
Bv. Een boek heeft plaatjes en letters. Samen gebonden vormt het een boek. Met een voorkant en een achterkant. En daartussen is een hele wereld te ontdekken. Oei dat wordt spannend. Waar zou het boek over gaan? Kun je het al een beetje raden? De kinderen weten dat er een verhaal in een boek kan staan. Een verhaal met plaatjes, woorden, informatie etc…
We kiezen een boek waar wij langer bij stil staan.
Doorkijkje: Boek het egeltje.Een prentenboek.
Taalgebruik.
- 1. Werken met fictionele teksten
Leesboekjes:
- We gebruiken veelal technische leesboekjes die erop gericht zijn leesvaardigheden te oefenen. Hierbij maken wij gebruik van de methode die heet “de leeslijn
Het is een combinatie van tekst en pictogrammen. (Pictogramplaatjes). De plaatjes verwijzen naar de tekst, zodat de kinderen leren lezen.
Het leesdoel: leren lezen.
Het lezen van prentenboeken
Klik hier voor een voorbeeld van het werken met prentenboeken in 1e en 2e klas- Elkaars teksten lezen:
Teksten van de leerkracht op een schoolbord: Leren lezen van een eigen overgeschreven tekst:In de heemkundeperiode besteden wij aandacht aan de seizoenen ,de natuur. In het voorjaar richten wij ons op het onderwerp het jonge leven. Het ei staat symbool voor het nieuwe leven. Dus komt de kip tevoorschijn. En dat sluit weer mooi aan bij het paasfeest. Er worden diverse versjes op het bord geschreven die de kinderen in hun periodeschrift na mogen schrijven.
De kinderen kijken naar het bord. Het versje is opgeschreven. Er is een afbeelding bij getekend. De leerkracht vraagt waar zou dit versje over kunnen gaan? De afbeelding en de letters die de kinderen herkennen, kunnen hen op weg helpen.
2.Informatieve teksten.
Kaartjes: rood en groen voor de WC
Stil zijn: jongetje en meisje op het bord
In het rooster kan gebruik gemaakt worden van pictogrammen voor koken, zwemmen e.d. (dagactiviteiten). Aanvulling op dagen van de week.
Ook voor werkvolgorde kan gebruik gemaakt worden van pictogrammen.
Op hun bank kunnen de kinderen signaalkaartjes leggen als ze hulp nodig hebben.
- Opschriften:
Het makkelijke herkennen van opbergmappen en werkschriften.- Etiketten:
Het maken van een winkel, lege potten gebruiken om etiketten te maken.
Verpakkingen mee laten nemen en laten lezen wat erin zat (alleen de tekst, het beeld weghalen).
- Recepten
Klik hier voor een voorbeeld Kinderkookboeken.
Snelkoppeling naar “kaasmuizen”. (snelkoppeling maken).
Strategie: mobiliseren van voorkennis, herkennen van structuur van een tekst.
( herkennen als een recept)
- Brieven, adressering en uitnodigingen.
Zie bovenstaande strategieën.
klik hier voor een voorbeeld van een uitnodiging3.Leespromotie.
- Lezen van eigen geschreven teksten. Wat ze zelf hebben geschreven, samen lezen. Samen een verhaal maken (wellicht omzetten naar een klein toneelstukje)
Strategieën: mobiliseren van voorkennis, samenvatten, het maken van interferenties.
Tekst voor een toneelstuk ( Brandaan verhaal.) Boeiende leeslectuur, met geheimen en kastelen en verrassende dingen.
Pop-up boeken.Reflectie.
Informatie, kennisoverdracht, appèl aan verbeeldingskracht. Overdragen van de cultuur.
Strategie:herkennen van structuur van de tekst, soort tekst bepalen, samenvatten, het stellen van vragen aan de tekst.
Klas 2
Oriëntatie Zie klas 1.
Taalgebruik
1.Fictionele teksten.
Fabels ( dier + gewoonte,eigenschap ) en sprookjes ( er was eens, en ze leefden nog lang en gelukkig)
Stripverhaal ( beeld met weinig tekst)
Gedichtenbundel
Dagboe
Raadselverhalen.
Kookboek.
Informatie boeken.
2. Lezen van informatieve teksten
Ook hier kunnen we wederom werken met pictogrammen zie klas 1
Uitbreiding mogelijk naar verschillende soorten pictogrammen
Klik hier
Strategie: leesdoel bepalen, mobiliseren van de voorkennis, samenvatten.Bv: wat weet je van de egel? Wat eet hij? Houdt hij een winterslaap? Enz.3. Leespromotie.
Bij periode onderwijs toepasselijke boeken laten zoeken door de kinderen, en ook van thuis mee laten nemen.
Introductie bibliotheek en bezoek daaraan. Een boeiende, uitnodigende leeshoek.
Tijd, rust en aandacht voor het leesproces inplannen. Delen van het enthousiasme voor het gelezene met klas en/of leerkracht.
Waardering, jurering van boek met bv. kleuren (rood, oranje, geel en groen ) Verwoorden van je motivatie.
Strategie: bepalen van het leesdoel en samenvatten.
Klas 3
In de eerste twee klassen hebben de kinderen kennis gemaakt met verschillende leesstrategieën.
In de oriëntatie op de teksten zal er in dit schooljaar gewerkt worden aan het bepalen en omschrijven van het leesdoel. Daarbij worden de geoefende strategieën als instrument gebruikt.
Daarnaast zullen nieuwe strategieën worden aangelegd ( zie onderstaande lijst)
Zoekend lezen |
Globaal lezen |
Nauwkeurig lezen |
Studerend lezen |
|
voorkennis mobiliseren |
voorspellen en verifiëren |
samenvatten |
inferenties maken |
soort tekst bepalen |
vragen stellen aan de tekst |
herkennen van de structuur |
tekstbegrip bewaken |
betekenis achterhalen |
1. Lezen van fictionele teksten
De kinderen leren verschillende genres kennen aan de hand van verhalen die ze vanuit de eerste drie schooljaren hebben leren kennen.
Daarbij valt te denken aan:
- Sprookjes die kinderen al kennen. Deze sprookjes kunnen dan uitgebreid worden naar sprookjes uit allerlei landen en culturen.
- Fabels
- Parabels
- Legenden
Het begrijpend lezen biedt hier de mogelijkheid om uit te bouwen wat er al aanwezig is.- Daarnaast zullen natuurlijk teksten gebruikt worden die gehaald zijn uit de kinderliteratuur
- Lezen van informatieve teksten
De leerlingen moeten achtergrondinformatie kunnen vinden uit teksten.
Natuurlijk zijn de informatieve teksten nog eenvoudig.
Ze kunnen echter al gebruikt worden om de verschillende strategieën aan te oefenen.
Een aantal voorbeelden die direct vervlochten kunnen worden in hoofdonderwijs en/of vaklessen
A: Informatieve teksten die het periodeonderwijs verdiepen en/of ondersteunen.
In de vijfde klas kunnen hier vele teksten gebruikt worden:
Verhalen uit het oude testament. Denk daar bijvoorbeeld aan de opbouw en de beschrijving van de ark of de tempel van Salomon.
B: Periodes in de derde klas kunnen een bron zijn voor het begrijpend lezen en het oefenen van strategieën.
Denk daarbij aan de oude ambachten.
De huizenbouw.
De boerderijperiode
B. Natuurlijk kan er ook buiten de periode ook gewerkt worden aan het begrijpend lezen.
Gekoppeld aan jaarfeesten,seizoenen
Echter ook aan actuele gebeurtenissen en ‘lees’ervaringen van kinderen.
klik hier
C: Daarnaast maken we gebruik van allerlei instructie/ zoekopdrachten
Te denken valt daarbij aan
- Spoorboekje
- Inhoudsopgave van een boek
- Advertenties uit de krant
- Uitleg van een spelletje
- Een tekenopdracht klik hier Klik hier
- Recept uit een kinderkookboek klik hier
Vele tekstsoorten kunnen hier gebruikt worden.
Buiten de tekstsoorten waarmee de kinderen in de vorige klassen kennis gemaakt hebben oriënteren we ons daarbij op de volgende tekstsoorten
Instructie
- Recept uit een kinderkookboek
- Spoorboekje (uittreksel intercitylijnen bij NS loket verkrijgbaar)
- Inhoudsopgave van een boek
- Advertenties uit de krant
- Brief van een bekende
- Gedicht van elf
- Leespromotie
Wemaken een boekentoptien in de klas
We maken een collage van verhalen over de bouw.
Klas 4
Oriëntatie klas 4
In de eerste drie klassen hebben de kinderen kennis gemaakt met verschillende leesstrategieën.
In de oriëntatie op de teksten zal er in dit schooljaar gewerkt worden aan het bepalen en omschrijven van het leesdoel. Daarbij worden de geoefende strategieën als instrument gebruikt.In de vierde klas zullen vooral werken aan het herkennen van de tekst op basis van de titel, de inhoud, de vorm, de opbouw enz.
Daarnaast zullen nieuwe strategieën worden aangelegd ( zie onderstaande lijst)
Zoekend lezen |
Globaal lezen |
Nauwkeurig lezen |
Studerend lezen |
|
voorkennis mobiliseren |
voorspellen en verifiëren |
samenvatten |
inferenties maken |
soort tekst bepalen |
vragen stellen aan de tekst |
herkennen van de structuur |
tekstbegrip bewaken |
betekenis achterhalen |
- Lezen van fictionele teksten
De leerlingen moeten begrijpen hoe teksten met een ik en wisselend tijdsperspectief in elkaar zitten.
Vanuit verhalen die door de kinderen in de klas gelezen worden, wordt er een keuze gemaakt uit fragmenten die vanuit een ik perspectief verteld worden. Voorbeeld Klik hier
tevens worden er fragmenten gebruikt van verhalen waarbij terug of vooruit gekeken wordt. Voorbeeld klik hier
Bij het kiezen van deze teksten kan de leerkracht denken aan
- Aan verhalen en legenden uit de omgeving van de kinderen
- Verhalen uit de Noorse en Germaanse mythologie
- Natuurlijk maken we hier vooral ook gebruik van teksten die in de kinderliteratuur te vinden zijn.
- Lezen van informatieve teksten
De leerlingen moeten achtergrondinformatie kunnen vinden uit teksten. Ook moeten zij het internet kunnen raadplegen om zo achter informatie te komen.
Bij het kiezen van deze teksten kan de leerkracht denken aan:
A: Informatieve teksten die het periodeonderwijs verdiepen en/of ondersteunen:
Vrijwel alle periodes in de vierde klas kunnen een bron zijn voor het begrijpend lezen en het oefenen van strategieën
Geschiedenis van de stad
Aardrijkskunde
B. Natuurlijk kan er ook buiten de periode ook gewerkt worden aan het begrijpend lezen.
Gekoppeld aan jaarfeesten,seizoenen
Echter ook aan actuele gebeurtenissen en ‘lees’ervaringen van kinderen.
C: Daarnaast maken we gebruik van allerlei handleidingen, recepten, plattegronden
Vele tekstsoorten kunnen hier gebruikt worden.
Buiten de tekstsoorten waarmee de kinderen in de vorige klassen kennis gemaakt hebben oriënteren we ons daarbij op de volgende tekstsoorten
Instructie
- Routebeschrijving
- E mail bericht
- Formele brief
- Kort krantenartikel
- Achterflap van een boek
- Korte boekbespreking (bijvoorbeeld uit een folder)
- Pagina uit een encyclopedie (bijvoorbeeld over dieren)
- Pagina uit een dierengids (bijvoorbeeld over vogels)
- Pagina uit een (kinder) woordenboek
- Uitleg gezelschapsspelletje
- Allitererend gedicht
- Gedichten Klik hier
- Leespromotie
- Het maken van een muurkrant over zeedieren
Enz- Het maken van plattegronden met verhalen
- Kinderen stukjes laten voorlezen tijdens een voorleesmiddag voor de lagere klassen
- Het maken van een leeskrant met korte verhalen
- enz
Oriëntatie klas 5
In klas 5 hebben de kinderen de verschillende leesstrategieën leren hanteren.
Oefening in de vorige klassen hebben hiertoe geleid.
Vanuit het voorgesprek wordt het leesdoel bepaald.Kinderen leren vervolgens om zelf de strategie te kiezen die het best past bij het leesdoel
Wanneer de leerlingen een tekst zien zullen ze een leesstrategie bepalen om zo’n tekst te lezen. Het bepalen van de strategie is afhankelijk van waarom ze de tekst moeten lezen en de soort tekst. Dit soort strategieën onderkennen we:
Zoekend lezen |
Globaal lezen |
Nauwkeurig lezen |
Studerend lezen |
|
voorkennis mobiliseren |
voorspellen en verifiëren |
samenvatten |
inferenties maken |
soort tekst bepalen |
vragen stellen aan de tekst |
herkennen van de structuur |
tekstbegrip bewaken |
betekenis achterhalen |
Taalgebruik klas 5
Lezen van fictionele teksten
De leerlingen moeten begrijpen hoe teksten met een niet chronologisch tijdsverloop in elkaar zitten.
Bij het kiezen van deze teksten kan de leerkracht denken aan
Aan verhalen en legende uit het oude Indië, Perzië, Babylonië en EgypteDaarnaast natuurlijk ook de Griekse mythen en sagen.
Natuurlijk maken we hier gebruik van allerlei teksten die ook in de kinderliteratuur te vinden zijn.
- Lezen van informatieve teksten
De leerlingen moeten achtergrondinformatie kunnen vinden uit teksten. Ook moeten zij het internet kunnen raadplegen om zo achter informatie te komen.
Bij het kiezen van deze teksten kan de leerkracht denken aan:
A: Informatieve teksten die het periodeonderwijs verdiepen en/of ondersteunen.
In de vijfde klas kunnen hier vele teksten gebruikt worden:
Verhalen uit de Griekse geschiedschrijving,
Men kan hier ook denken aan biografische teksten.
Teksten vanuit encyclopedieën enz
Vrijwel alle periodes in de vijfde klas kunnen een bron zijn voor het begrijpend lezen en het oefenen van strategieën
Geschiedenis Klik hier
Economische aardrijkskunde Klik hier
Plantkunde,
Dierkunde
B. Natuurlijk kan er ook buiten de periode ook gewerkt worden aan het begrijpend lezen.
Gekoppeld aan jaarfeesten,seizoenen
Echter ook aan actuele gebeurtenissen en ‘lees’ervaringen van kinderen.
klik hier
C: Daarnaast maken we gebruik van allerlei handleidingen, recepten, plattegronden
klik hier
Vele tekstsoorten kunnen hier gebruikt worden.
Buiten de tekstsoorten waarmee de kinderen in de vorige klassen kennis gemaakt hebben oriënteren we ons daarbij op de volgende tekstsoorten
Instructie
- Leespromotie
Meedoen aan kinderboekenweek, kinderjury e.d.
Het is natuurlijk ook goed mogelijk om in de vijfde klas een kinderjury samen te stellen.
De keuze kan dan
Klas 6 Terug(klik hier)
Deze leerlingen zullen leren zelfstandig teksten te kiezen rondom een thema. Denk hierbij aan het maken van een werkstuk, waarbij ze gebruik maken van naslagwerken, bibliotheekboeken en dergelijke. Deze strategieën onderkennen we:
Dit soort strategieën onderkennen we:
Zoekend lezen |
Globaal lezen |
Nauwkeurig lezen |
Studerend lezen |
|
voorkennis mobiliseren |
voorspellen en verifiëren |
samenvatten |
inferenties maken |
soort tekst bepalen |
vragen stellen aan de tekst |
herkennen van de structuur |
tekstbegrip bewaken |
betekenis achterhalen |
- Lezen van fictionele teksten
De leerlingen begrijpen teksten met wisselende vertellers perspectief.
Lezen van informatieve teksten
- De leerlingen kunnen studieteksten zelfstandig verwerken. Denk aan woordenboeken, encyclopedieën, internet, bibliotheekboeken, e.d.
Bij het kiezen van deze teksten kan de leerkracht denken aan:
A: Informatieve teksten die het periodeonderwijs verdiepen en/of ondersteunen.
In de zesde klas kunnen hier vele teksten gebruikt worden:
Bijvoorbeeld
Verhalen uit de Romeinse geschiedschrijving: Denk b.v. aan Herodotus.
Men kan hier ook denken aan biografische teksten.
Teksten vanuit encyclopedieën enz
Vrijwel alle periodes in de zesde klas kunnen een bron zijn voor het begrijpend lezen en het oefenen van strategieën
Geschiedenis Klik hier
- Aardijkskunde Klik hier
klimatologie,
Mineralogie
Dierkunde
Natuurkunde
B. Natuurlijk kan er ook buiten de periode ook gewerkt worden aan het begrijpend lezen.
Gekoppeld aan jaarfeesten,seizoenen
Echter ook aan actuele gebeurtenissen en ‘lees’ervaringen van kinderen.
Een voorbeeld daarvan kan zijn hoe je een recept gebruikt om een gerecht te bereiden. Klik hier
Vele tekstsoorten kunnen hier gebruikt worden.
Buiten de tekstsoorten waarmee de kinderen in de vorige klassen kennis gemaakt hebben oriënteren we ons daarbij op de volgende tekstsoorten
- Diverse vormen van krantenartikelen (tijdschriften):
- Een tekst waarin een probleem aan de orde wordt gesteld
- Een overtuigende tekst
- Een tekst waarin een verzoek wordt gedaan
- Een tekst waarin een uitleg wordt gegeven
- Column
- Verslag
- Toneeltekst
- Tv gids
- Leespromotie
Schrijvers uitnodigen op school of op bezoek gaan.
Twee keer per jaar gaat een groep kinderen naar de bibliotheek om kennis te maken met schrijvers of teksten van bekende schrijvers.
Klik hier
Lezen van fictionele teksten in klas 6 een voorbeeld
Romeinen tot Ceasar
STRATEGIE: tekststructuur
STRATEGIE: maken van inferenties
Lezen van informatieve teksten in klas 6 een voorbeeld
Romeinen tot Ceasar
- Ze krijgen een tekst over huizen in de Romeinse tijd Dit kan een krantenartikel zijn, een samenvatting vanuit een boek, een zelf geschreven tekst van een van de leerlingen, een stuk uit een encyclopedie enz.
Opdracht: schrijf in een aantekening hoe de Romeinen hun huizen verwarmden. Teken daarna het huis met de verwarmingselementen hoe het er toen uitzag. Vergelijk het daarna met de echte tekening uit die tijd en vergelijk het met jouw tekening. (tekst volgt)STRATEGIE: globaal, zoekend, intensief of studerend lezen; samenvatten
- Zoek van de moeilijke woorden in de aantekening de betekenis op in een woordenboek.
STRATEGIE: betekenis geven
- Een verhaal vertellen over het tribunaal, waarin voorbeelden worden gegeven van alle personages die voorkomen in het tribunaal. Aan de hand van het verhaal krijgen ze verschillende kaartjes met twee opdrachten:
- Op het kaartje staat de te spelen rol. Zoek uit welke personage daarbij hoort en waarom?
- Op het kaartje staat de personage. Beschrijf wat deze rol inhoudt.
- Speel de rollen uit
- Teken in een stripverhaal uit wat je hebt gezien
STRATEGIE: het maken van inferenties; samenvatten; gebruik maken van uiterlijke kenmerken van een tekst
- Kijk op de internetsite: www.kinderpagina.nl
Vul het woord Romeinen in de zoekmachine en ga naar 4. Online leren: Romeinen
Ga naar de Romeinse goden en lees de tekst en schrijf van elke god op waar hij voor staat. Bijvoorbeeld: Neptunus = God van de zee
Daarna kan de godenquiz gespeeld worden.
STRATEGIE: internet opzoekstrategie; studerend lezen
Mascotte maken
Strategie:
- Soort tekst bepalen;
- Vaststellen of een tekst globaal, zoekend, intensief of studerend moet worden gelezen;
- Inferenties maken;
- Samenvatten
Kinderen krijgen een begrijpend leesles. Er liggen drie verschillende teksten over mascottes. Een verhaal over mascottes, tekst met uitleg over mascottes en badstofmascottes maken. We lezen alle drie de teksten.
- Ik wil dat de kinderen bepalen welke tekst het beste te gebruiken bij de vraag: Wat is een mascotte? Schrijf in één zin op wat een mascotte is.
- Welke tekst kan ik daar het beste voor gebruiken? Hoe ga ik deze tekst lezen? Ga maar maken…
Leespromotie in klas 6, een voorbeeld
Romeinen tot Ceasar
Strategie:
- Zoekstrategie;
- Globaal lezen;
- Samenvatstrategie.
1. We gaan naar de bibliotheek. Per tweetal gaan de kinderen een vraag beantwoorden over de Romeinen. Vragen:
- Hoe zag de mode in de Romeinse tijd uit?
- Maak een beschrijving van het Colosseum.
- Welke goden en godinnen vereerden de Romeinen?
- Hoe zag het bestuur eruit in het Romeinse Rijk?
- Hoe tellen de Romeinen?
- Enz.
2. Zoek historische boeken in de bibliotheek over de Romeinse tijd. Houd een boekbespreking. Lees het stuk wat jou het meeste aansprak voor en waarom juist dat stuk.