Schriftelijke taalvaardigheid | ZLKLS: |
Aanbod = hetzelfde als bij spelling, op laatste item na |
|
alle medeklinkers, behalve c, x, q |
b,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,r,s,t,v,w,z |
alle lange klanken |
aa,ee,oo,uu |
alle korte klanken |
a,e,i,o,u, |
alle tweetekenklanken |
oe,ie,ij,ei,ui,eu,ou,au |
Hakwoorden: mkm–woorden |
bos, raam, boek |
Hakwoorden mkmm–woorden |
bast, vaart, lijst |
Hakwoorden mmkm-woorden |
pret, kloek, staal |
Hakwoorden mmkmm |
prins, broers |
Hakwoorden vriendjesflatwoorden |
arm, park, melk |
Hakwoorden met sch- schr- |
schat, schrik |
samengestelde klankzuivere Hakwoorden |
kerstster |
fopletterwoorden -eer, -oor, eur; Cat. 3. |
beer, koor, deur |
Halverwege klas 1, nadat klank-tekenkoppeling zit. Let op: de volgorde is anders dan bij spelling! |
|
Hakwoorden (m)mmkmm(m) klankzuivere woorden |
straks, herfst |
hoofdletters |
|
De stomme letter e (onbeklemtoonde e) |
de, me, je, te, ze |
zingwoorden -ng; Cat. 5. |
zing, lang |
langermaakwoorden –d -b; Cat. 7. |
hond, paard, web |
bankletterwoorden -nk; Cat. 4. |
bank, drink |
wachtwoorden -cht; Cat. 2. |
wacht, vlecht |
ch met het versje ‘ach, och, wat een pech toch, lacht het joch’ |
lach, och |
verkleinwoorden woorden met –je, -tje of –pje; Cat. 10. |
jasje, tuintje, bloempje |
korte klankvoetenwoorden met –a, -o of –u; Cat. 11. |
ja, zo, nu |
twee lettergrepige klankvoetenwoorden; Cat. 11 |
lopen, hippen, dansen, vliegen |
drietekenklankwoorden -aai, -ooi, oei; Cat. 6. |
fraai, mooi |
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. |
begin, verdienen, gebruik |
viertekenklankwoorden -eeuw, ieuw; Cat. 8. |
leeuw, nieuw |
woorden met –uw (inprenten) |
duw, ruw |
achtervoegsels woorden met –ig, -lijk; Cat. 12. |
zielig, vrolijk |
woorden met -elen/ -eren/-enen |
wandelen, kinderen, winkelen |
Klankzuivere tijdvak ‘je schrijft het woord zoals je het hoort’ |
|
De medeklinkers (uit het letterbeeld)
|
b,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,r,s,t,v,w,z (geen c,q,x) |
De klinkers (uit de gevoelsstemmingen)lange klanken, korte klanken en tweetekenklanken |
aa,ee,oo,uu a,e,i,o,u, oe,ie,ij,ei,ui,eu,ou,au |
|
bos, raam, boek |
mkmm–woorden |
bast, vaart, lijst |
|
pret, kloek, staal |
|
prins, broers |
eind –f/-s woorden (geen v of z op het einde van een woord) |
|
ou-au met de /au/ plaat woorden ‘Staat het woord op de au plaat? Dan de Atje au. Staat het niet op de au plaat? Dan de Otje ou.’ |
blauw, saus |
ij-ei met de /ei/plaat woorden; ‘Staat het woord op de ei plaat? Dan de korte ei. Staat het niet op de ei plaat? Dan de lange ij.’ |
trein, reis |
Woorden van de vriendjesflat -rf, -lf, -rg, -lg, -rk, -lk, -rm, -lm, -rp, -lp, -rn |
arm, park, melk |
sch- schr- ‘sg mag niet’ |
schat, schrik |
samengestelde woorden |
|
Niet klankzuivere tijdvak (begint in de eerste klas, loopt door in tweede klas) |
|
In dit tijdvak de hakwoorden (Cat. 1.) ook gaan uitbreiden |
|
|
helpt, kerst |
|
stompt |
|
spreek, strik |
|
stroopt, straks |
De stomme letter e (onbeklemtoonde e) |
de, me, je, te |
wachtwoorden -cht; Cat. 2. ‘korte klank +cht, met de /ch/ van wacht, behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt.’ |
wacht, vlecht |
ch met het versje ‘ach, och, wat een pech toch, lacht het joch’ |
lach, och |
fopletterwoorden -eer, -oor, eur; Cat. 3. ‘Ik hoor de /i/, maar schrijf de ee, ik hoor de /o/, maar schrijf de oo, ik hoor de /u/, maar schrijf de eu |
beer, koor, deur |
bankletterwoorden -nk; Cat. 4. ‘Er mag geen /g/ tussen’ |
bank, drink |
ringletterwoorden -ng; Cat. 5. ‘/ng/ schrijf ik net als ring’ |
zing, lang |
drietekenklankwoorden -aai, -ooi, oei; Cat. 6. ‘Ik hoor de /j/, maar schrijf de i’ |
fraai, mooi |
langermaakwoorden -d/t; Cat. 7. ‘Als ik een /t/ aan het eind hoor, langer maken, dan weet ik of ik een t of een d moet schrijven’ |
hond, paard |
viertekenklankwoorden -eeuw, ieuw; Cat. 8. ‘Vergeet de /u/ niet’ |
leeuw, nieuw |
Let op: de volgorde is anders dan bij spelling In de loop van het jaar worden ook steeds langere woorden gelezen waarin in hetzelfde woord meerdere categorieën voorkomen |
|
|
Voorbeelden |
klankvoetenwoorden; cat. 11 |
braden, barsten, knippen, struiken |
samengestelde woorden |
gatenkaas, bakkersknechten, viertekenklankwoord |
(m)mmkmm(m) klankzuivere woorden |
straks, herfst |
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. |
begin, verdienen, gebruik |
verkleinwoorden–je, -tje of –pje, aatje, ootje, -nkje, -etje; Cat. 10. |
lammetje, parapluutje |
achtervoegsels woorden met –ig, -lijk; Cat. 12. |
zielig, vrolijk |
’s woorden; Cat. 14. |
’s morgens, ‘s middags |
’s woorden, meervoud of bezittelijk; Cat. 16. |
oma’s, auto’s |
kilo-literwoorden i-> /ie/; ‘i-verhaal’; Cat. 13. |
kilo, liter |
tsie -> tie woorden Cat. 17. |
vakantie, politie |
kilo-literwoorden i->/ie/ met –ion; Cat. 13. |
station, nationaal |
cent-woorden c -> /s/; Cat. 15. |
cent, citroen |
woorden met onbeklemtoonde aa, aa-lijst woorden |
papier, papegaai |
taxi woorden x -> /ks/; Cat. 20. |
|
chefwoorden ch -> /sj/; Cat. 21. |
|
garagewoorden ge -> /zju/; Cat. 26. |
garage, horloge |
cola-woorden c -> /k/; Cat. 18. |
cavia, cultuur, cola |
thee woorden th -> /t/; Cat. 22. |
thee, theater |
cadeau woorden eau-> /oo/; Cat. 24. |
bureau, niveau |
|
Voorbeelden |
Herhaling van vorig jaar: |
|
moeilijkere hakkaartwoorden (mm)mkm(mmm) |
spreekt, fiets, braafst |
categorie 1-4 |
|
categorie 5-8 |
|
ei plaat |
|
au plaat |
|
|
|
Nieuw: |
|
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. |
begin, verdienen, gebruik |
verkleinwoorden woorden met –je, -tje of –pje; Cat. 10. |
jasje, tuintje, bloempje |
klankvoetenwoorden Cat. 11. met: langeklanken, korte klanken, tweetekenklanken en twee verschillende medeklinkers |
lopen, mussen, dieren, melken |
achtervoegsels, woorden met –ig, -lijk; Cat. 12. |
zielig, vrolijk |
woorden met –uw (inprenten) |
duw, ruw |
klankvoetenwoorden met s-z verandering in meervoud |
laarzen, dazen |
klankvoetenwoorden met f-v verandering in meervoud |
duiven, golven |
woorden met onbeklemtoonde aa; aa-lijst woorden |
kanaal, lawaai |
klankvoetwoorden, of bankletterwoorden met -elen/ -eren/-enen |
wandelen, kinderen, rekenen, winkelen |
|
|
Uitbreiden: |
|
hakkaartwoorden; samengestelde woorden twee of meer woorden aan elkaar. ‘Ik volg de regels van de losse woorden’ Cat.1. |
herfststorm, fietstas, kaasschaaf |
klankvoetenwoorden met –el, -er, Cat. 11. stomme e doffe uh-klank zonder klemtoon. ‘Ik schrijf een e’ |
vlieger, lepel |
langermaakwoorden; woorden met –b; Cat. 7. |
eb, web |
klankvoetenwoorden met –a, -o of –u; Cat. 11. |
vla, stro, nu |
woorden met 2 categorieën in een woord |
behang, gehoor |
woorden met 3 categorieën in een woord |
vergissing, gewoonlijk |
klankvoetenwoorden met 2x klankvoet; Cat. 11. |
krokodil, pinda |
uitgebreide ei-plaat klankvoeten woorden |
reiger, meisje |
uitgebreide au-plaat |
kauwen, pauze |
Let op: de volgorde is anders dan bij spelling In de loop van het jaar worden ook steeds langere woorden gelezen waarin in hetzelfde woord meerdere categorieën voorkomen |
|
|
Voorbeelden |
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. |
begin, verdienen, gebruik |
woorden met -elen/ -eren/-enen |
wandelen, kinderen, winkelen |
taxi woorden; x -> /ks/; Cat. 20. |
|
chefwoorden; ch -> /sj/; Cat. 21. |
|
Woorden met onbeklemtoonde aa, aa-lijst woorden |
papier, papegaai |
cola-woorden c -> /k/; Cat. 18. |
cavia, cultuur, cola |
thee woorden th -> /t/; Cat. 22. |
thee, theater |
cadeau woorden eau-> /oo/; Cat. 24. |
bureau, niveau |
trema woorden; Cat. 28. |
officiële, ruïne, België |
isch-woorden; isch-> /ies/; Cat. 19. |
logisch, Belgisch |
’s woorden; meervoud of bezittelijk, tekendief +’s; Cat. 16. |
oma’s, auto’s |
hobbywoorden; y -> /ie/; Cat. 27. |
hobby, pony, type, |
gymwoorden; y -> /i/; Cat. 27. |
gym, symbool |
Engelse leenwoorden |
show, laptop |
café woorden; Cat. 23. |
café, logé |
kilo literwoorden; i->/ie/; –ieel/ -iaal; Cat. 13. |
prieel, liniaal, sociaal |
klankvoetenwoorden u -> /uu/; -ueel; Cat. 11. |
eventueel, punctueel, |
klankvoetenwoorden; e -> /ee/; eaal; Cat. 11 |
ideaal |
tremawoorden; -iële; Cat. 28. |
materiële, industriële |
woorden met –air; air -> /er/; Cat. 29. |
militair, populair |
route woorden; ou -> /oe/; Cat. 25. |
route, journaal, douche |
|
voorbeelden |
hoofdletters aan het begin van de zin en bij namen |
|
interpunctie: punt en vraagteken aan het eind van de zin, komma bij opsommingen |
|
|
|
Herhaling (ook op moeilijker niveau) |
|
Categorie 1 tm 12 + en |
nachten, gooien, geuren |
Categorie 1 tm 12 + er |
zanger, wachter |
Woorden met twee of drie categorieën in een woord |
draaideuren, nieuwsberichten |
Uitgebreide ei-plaat |
treinreis, scheiding |
uitgebreide au-plaat |
kabeljauw, augustus |
woorden met -elen/ -eren/-enen |
wandelen, kinderen, rekenen |
Woorden met onbeklemtoonde a, a-lijst woorden |
papier, papegaai |
Voorvoegsels+ klankvoetenwoorden |
bezwaren, gescheiden |
|
|
nieuw |
|
woorden met ie-> i kilo-literwoorden ; Cat. 13 ‘i-verhaal’ |
kilo, liter |
’s woorden; Cat. 14. ‘de komma + s vervangt des’ |
’s morgens, ‘s middags |
cent-woorden; Cat. 15. ‘Ik hoor /s/ maar schrijf de ‘c’ |
cent, citroen |
’s woorden; Cat. 16. in meervoud of bezittelijk ‘wanneer aan het eind van een woord de tekendief de baas is, komt er een komma /s/ |
oma’s, auto’s |
tsie -> tie woorden; Cat. 17. ‘Ik hoor tsie, maar schrijf tie’ |
vakantie, politie |
cola-woorden; Cat. 18. ‘ik hoor /k/, maar schrijf ‘c’ |
cavia, cultuur, cola |
isch-woorden; Cat. 19. ‘ik hoor /ies/, maar schrijf ‘isch’ |
logisch, Belgisch |
Schrijfwijze bijvoeglijke naamwoorden incl stoffelijke |
|
Let op: de volgorde is anders dan bij spelling In principe is de fase van het technisch lezen afgerond. Het aangebodende moet wel onderhouden worden. En de meeste kinderen moeten nog steeds leren automatiseren en sneller leren moeilijke woorden ineens correct te lezen (race lezen). Daarom is het advies om –waar nodig- de moeilijke categorieën van de voorgaande jaren nog eens aan te bieden: |
|
|
Voorbeelden |
taxi woorden; x -> /ks/; Cat. 20. |
|
chefwoorden; ch -> /sj/; Cat. 21. |
|
thee woorden; th -> /t/; Cat. 22. |
thee, theater |
cadeau woorden; eau-> /oo/; Cat. 24. |
bureau, niveau |
trema woorden; Cat. 28. |
officiële, ruïne, België |
hobbywoorden; y -> /ie/; Cat. 27. |
hobby, pony, type, |
gymwoorden; y -> /i/; Cat. 27. |
gym, symbool |
café woorden; Cat. 23. |
café, logé |
kilo literwoorden; i->/ie/; –ieel/ -iaal; Cat. 13. |
prieel, liniaal |
klankvoetenwoorden; u -> /uu/; -ueel; Cat. 11. |
eventueel, punctueel, |
klankvoetenwoorden; e -> /ee/; eaal; Cat. 11 |
ideale |
tremawoorden; –iële; Cat. 28. |
materiële, industriële |
woorden met –air; air -> /er/; Cat. 29. |
militair, populair |
route woorden; ou -> /oe/; Cat. 25. |
route, journaal, douche |
verkleinwoorden; –je, -tje of –pje, aatje, ootje, -nkje, -etje; Cat. 10. |
lammetje, parapluutje |
garagewoorden; ge -> /zju/; Cat. 26. |
garage, horloge |
kilo-literwoorden; i->/ie/ met –ion; Cat. 13. |
station, nationaal |
|
voorbeelden |
Herhaling (ook op moeilijker niveau) |
|
Cat. 1 tm 12, 3 categorieën in een woord |
Zie klas 3 |
Ei- plaat |
-zie map- |
Au- plaat |
-zie map- |
Hoofdletters |
Zie klas 3 |
Interpunctie |
Zie klas 3 |
Cat. 14 tm 19 |
Zie klas 3 |
|
|
Uitbreiden |
|
langermaakwoorden op -heid/-teit; Cat. 7. |
wakkerheid, muzikaliteit |
verkleinwoorden -aatje-ootje-uutje; Cat. 10. |
parapluutje, autootje |
verkleinwoorden –nkje, etje; Cat. 10. |
koninkje, lammetje |
kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. met –ieel/ -iaal |
prieel, liniaal |
kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. met –ion |
station, nationaal |
klankvoetenwoorden met ueel, uaal; Cat. 11. |
eventueel, ideaal |
|
|
nieuw |
|
Grondwoord + -ste, -te, -de |
breedte, grootte, wijdste |
Voor categorie 20-27 geldt: ‘Ik hoor…maar ik schrijf:...’. Meest voorkomende woorden inprenten. De andere regels in het woord blijven gebruiken! |
|
taxi woorden; ik hoor /ks/ maar ik schrijf ‘x’ Cat. 20. |
|
chef woorden: ik hoor /sj/ maar ik schrijf ‘ch’ Cat. 21. |
|
thee woorden: ik hoor /t/ maar ik schrijf ‘th’ Cat. 22. |
thee, theater |
café woorden Cat. 23. |
café, logé |
cadeau woorden: ik hoor /oo/ maar ik schrijf ‘eau’ Cat. 24. |
cadeau, niveau |
route woorden: ik hoor /oe/ maar ik schrijf ‘ou’ Cat. 25. |
route, journaal, douche |
garage woorden: ik hoor /zju/ maar ik schrijf ‘ge’ Cat. 26. |
garage, horloge |
hobby-gym woorden; ik hoor /ie/ maar ik schrijf ‘y’, ik hoor de /i/ maar schrijf de ‘y’ Cat. 27. |
hobby, pony, type, gym, symbool |
trema woorden; we gebruiken de trema om het woord goed uit te kunnen spreken; Cat. 28. |
officiële, ruïne, België |
|
|
Werkwoordsvervoegingen: |
|
vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT): laat bij ieder zinnetje de persoonsvorm onderstrepen |
hij wandelt, zij redt, het regent |
vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd (OVT) |
hij wandelde |
voltooid verleden tijd (VVT) |
hij heeft gewandeld |
JAARKAART technisch LEZEN KLAS 5 en 6 ZLKLS
Let op: de volgorde is anders dan bij spelling In principe is de fase van het technisch lezen afgerond. Het aangebodende moet wel onderhouden worden. En de meeste kinderen moeten nog steeds leren automatiseren en sneller leren moeilijke woorden ineens correct te lezen (race lezen). Daarom is het advies om –waar nodig- de moeilijke categorieën van de voorgaande jaren nog eens aan te bieden. Vooral: |
|
|
Voorbeelden |
tremawoorden; -iële; Cat. 28. |
materiële, industriële |
woorden met –air; air -> /er/; Cat. 29. |
militair, populair |
koppelteken; Cat. 30. |
na-apen, zee-egel ex-minister, niet-roker, e-mail, zonne-energie |
woorden met –oir -Franse leenwoorden; Cat. 31. |
trottoir, abatoir |
woorden met de tussen n; Cat. 32. |
pannenkoeken, zonnesteek |
trema meervoud; Cat.33. |
oliën, ideeën, melodieën |
samenstellingen die los geschreven worden |
1 aprilgrap, viptribune |
meervoud van woorden op onbeklemtoonde –es, -ik of -et |
lemmeten, monniken |
accenten, gebruik van apostrofteken, verkleinwoorden |
appel, ge-sms’t, dinertje |
|
vb |
Herhaling (ook op moeilijker niveau) |
|
Categorie 1-28 |
Zie klas 4 |
Hoofdletters en interpunctie |
Zie klas 4 |
Categorie 1-28 met uitbreidingen |
Zie klas 4 |
|
|
Uitbreiden |
|
tremawoorden -iële Cat. 28. |
materiële, industriële |
|
|
nieuw |
|
woorden met –air; ik hoor /er/ en schrijf ‘air’ Cat. 29. |
militair, populair |
tussenstreepje Cat. 30. |
na-apen, zee-egel ex-minister, niet-roker |
woorden met –oir -Franse leenwoorden Cat. 31. |
trottoir, abatoir |
woorden met de tussen n Cat. 32. |
pannenkoeken, zonnesteek |
trema meervoud Cat.33. |
oliën, ideeën, melodieën |
|
|
Herhaling werkwoordsvervoegingen: |
|
vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd |
ik reis, hij wordt, zij herhaalt |
vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd |
ik reisde, het werd, |
vervoegingen in de voltooid verleden tijd |
ik heb gereisd, wij hebben herhaald |
Nieuw: |
|
interpunctie bij de directe rede |
Hij: ”Ja.” |
interpunctie bij opsommingen |
Iedereen keek: 1, 2, 3 en 4. |
JAARKAART technisch LEZEN KLAS 5 en 6 ZLKLS
Let op: de volgorde is anders dan bij spelling In principe is de fase van het technisch lezen afgerond. Het aangebodende moet wel onderhouden worden. En de meeste kinderen moeten nog steeds leren automatiseren en sneller leren moeilijke woorden ineens correct te lezen (race lezen). Daarom is het advies om –waar nodig- de moeilijke categorieën van de voorgaande jaren nog eens aan te bieden. Vooral: |
|
|
Voorbeelden |
tremawoorden; -iële; Cat. 28. |
materiële, industriële |
woorden met –air; air -> /er/; Cat. 29. |
militair, populair |
koppelteken; Cat. 30. |
na-apen, zee-egel ex-minister, niet-roker, e-mail, zonne-energie |
woorden met –oir -Franse leenwoorden; Cat. 31. |
trottoir, abatoir |
woorden met de tussen n; Cat. 32. |
pannenkoeken, zonnesteek |
trema meervoud; Cat.33. |
oliën, ideeën, melodieën |
samenstellingen die los geschreven worden |
1 aprilgrap, viptribune |
meervoud van woorden op onbeklemtoonde –es, -ik of -et |
lemmeten, monniken |
accenten, gebruik van apostrofteken, verkleinwoorden |
appel, ge-sms’t, dinertje |
Herhaling en uitbreiden |
|
Categorie 1-33 |
Zie klas 4 en 5 |
|
|
Nieuw en niet in opbouw zo leer je kinderen lezen en spellen terug te vinden |
|
|
|
tussenletters –n en –s- in samenstellingen Cat.32 |
pannenkoek dorpsschool |
koppelteken in samenstellingen Cat. 30. |
e-mail, zonne-energie |
samenstellingen die los geschreven worden |
1 aprilgrap, viptribune |
meervoud van woorden op onbeklemtoonde –es, -ik of -et |
lemmeten, monniken |
stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden |
houten, zilveren, wollen |
accenten, gebruik van apostrofteken, verkleinwoorden |
appel, ge-sms’t, dinertje |
Hoofdletters en interpunctie ook bij samengestelde zinnen |
|
|
|
werkwoordspelling |
|
werkwoordspelling: Maak gebruik van een vast stroomschema ‘hoe moet ik hier denken?’ |